Deze uitgave verscheen voor het eerst in 1992, het verhaal is gebaseerd op de ervaringen van de echte Trudi, de kinderoppas van de auteur, in Nederlands-Indië kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Trudi woont met haar ouders, haar broer Leunis en haar zusjes Willy en Marleen in Priok, in een huis dicht bij de zee. Vader is dokter en het gezin leeft welstellend en zorgeloos. Trudi heeft een warme band met het inlands huispersoneel en met baboe Kokkie in het bijzonder. Ze is de jongste van de kinderen en ze vindt het vervelend dat ze soms door haar broer en zusjes niet ernstig wordt genomen. Gelukkig heeft ze haar nichtje Hennie.
Wanneer de oorlog in Nederland uitbreekt en er in de tuin in Priok een schuilkelder wordt gegraven, valt er voor de eerste keer een schaduw op het zorgeloze leventje. In 1942 valt Japan Indië aan. Trudi's ouders vinden het te gevaarlijk om zo dicht bij de kust te blijven wonen en ze verhuizen met het hele gezin naar Batavia. Het enige speelgoed da…
Lire la suite
Deze uitgave verscheen voor het eerst in 1992, het verhaal is gebaseerd op de ervaringen van de echte Trudi, de kinderoppas van de auteur, in Nederlands-Indië kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Trudi woont met haar ouders, haar broer Leunis en haar zusjes Willy en Marleen in Priok, in een huis dicht bij de zee. Vader is dokter en het gezin leeft welstellend en zorgeloos. Trudi heeft een warme band met het inlands huispersoneel en met baboe Kokkie in het bijzonder. Ze is de jongste van de kinderen en ze vindt het vervelend dat ze soms door haar broer en zusjes niet ernstig wordt genomen. Gelukkig heeft ze haar nichtje Hennie.
Wanneer de oorlog in Nederland uitbreekt en er in de tuin in Priok een schuilkelder wordt gegraven, valt er voor de eerste keer een schaduw op het zorgeloze leventje. In 1942 valt Japan Indië aan. Trudi's ouders vinden het te gevaarlijk om zo dicht bij de kust te blijven wonen en ze verhuizen met het hele gezin naar Batavia. Het enige speelgoed dat Trudi uit Priok overhoudt, is Beer. Hij wordt haar liefste bezit. De oorlog wordt dreigender: de meeste Nederlandse mannen worden gevangengenomen en de vrouwen en kinderen worden naar kampen gestuurd. Trudi's vader mag voorlopig blijven omdat hij dokter is. Aan deze situatie komt echter brutaal een einde wanneer de geheime politie hem arresteert. Enkele dagen later moeten ook Trudi, haar moeder, haar broer en haar zussen naar het Tjideng-kamp. Eerst is Trudi daar wel tevreden want ze kan er opnieuw rustig spelen, samen met haar nichtje Hennie. Langzamerhand verslechtert de situatie: er komen voortdurend mensen bij in het toch al krappe huisje; Leunis moet naar een mannenkamp; het eten wordt schaarser en de reglementen en bijbehorende straffen strenger.
Uiteindelijk breekt er een periode van ontberingen aan, ziekte en dood zijn dagdagelijkse realiteit en de strijd om te overleven staat centraal. In 1945 doen in het kamp geruchten de ronde dat de Amerikanen in aantocht zijn.
Doorheen het verhaal staan de belevenissen en de gevoelens van Trudi centraal. Tijdens de moeilijke oorlogsjaren evolueert ze van kind naar puber. De slechte levensomstandigheden dwingen haar om zich vlugger verantwoordelijk en solidair te gedragen. Beer is voor haar de herinnering aan betere tijden en daardoor ook haar troost in moeilijke momenten.
Vivian den Hollander slaagt er bijzonder goed in om de harde en mensonwaardige leefomstandigheden in het kamp, in scherp contrast met de onbezonnen speelsheid en het optimisme van de jonge Trudi, op een realistische maar respectvolle manier weer te geven in een jeugdboek.
Bijkomende pluspunten voor het boek zijn de verklarende woordenlijst en het nawoord.
De titel, de kaft en de illustraties vormen de zwakke punten. Ze misleiden bij het kiezen op het eerste gezicht: ze zijn te kinderachtig en ze laten vermoeden dat het om een boek voor jongere kinderen gaat. [Marita Van Auwenis]
Masquer le texte