Een muts voor de maan (oorspronkelijk uit 2003) speelt zich af tijdens een koude winternacht. Aap, Krokodil en Kip zitten voor het raam. Kip draagt een enorme, blauwe muts over haar hoofd, alleen haar pootjes steken nog onder de muts uit. ‘Donker buiten’, denkt ze. Aap en Krokodil, die de maan kunnen zien, bedenken dat die het erg koud moet hebben. Kip besluit: ‘De maan mag mijn muts wel hebben.’ Krokodil wil de maan zijn das geven en Aap staat zijn wanten af.
Op inventieve wijze proberen de drie vrienden de voordeur open te maken, maar dat blijkt onmogelijk. Met z’n drieën op elkaar gestapeld, komen ze nog altijd niet aan de deurklink. Uiteindelijk vinden ze een andere, zeer fantasievolle weg naar buiten, waarvoor Krokodil moet worden leeggelaten (‘Pssst’) en later weer moet worden opgepompt (‘Pfff, pfff, pfff’). Dit tafereel door het kattenluik levert droogkomische tekeningen op. Jan Jutte weet van de dieren echte karakters te maken. Zelfs van Kip, terwijl haar lichaam t…
Lire la suite
Een muts voor de maan (oorspronkelijk uit 2003) speelt zich af tijdens een koude winternacht. Aap, Krokodil en Kip zitten voor het raam. Kip draagt een enorme, blauwe muts over haar hoofd, alleen haar pootjes steken nog onder de muts uit. ‘Donker buiten’, denkt ze. Aap en Krokodil, die de maan kunnen zien, bedenken dat die het erg koud moet hebben. Kip besluit: ‘De maan mag mijn muts wel hebben.’ Krokodil wil de maan zijn das geven en Aap staat zijn wanten af.
Op inventieve wijze proberen de drie vrienden de voordeur open te maken, maar dat blijkt onmogelijk. Met z’n drieën op elkaar gestapeld, komen ze nog altijd niet aan de deurklink. Uiteindelijk vinden ze een andere, zeer fantasievolle weg naar buiten, waarvoor Krokodil moet worden leeggelaten (‘Pssst’) en later weer moet worden opgepompt (‘Pfff, pfff, pfff’). Dit tafereel door het kattenluik levert droogkomische tekeningen op. Jan Jutte weet van de dieren echte karakters te maken. Zelfs van Kip, terwijl haar lichaam toch — op één tekening na — het hele verhaal voor de helft is bedekt met een muts.
Eenmaal buiten, met hun blote pootjes in de sneeuw, merken Aap, Krokodil en Kip opnieuw dat ze veel te klein zijn. Het lukt hen niet om de maan een muts, wanten en een das aan te reiken. De maan kijkt beteuterd. Totdat er wolken komen aandrijven. De drie dieren blazen zo hard als ze kunnen de wolken richting maan. ‘Nu heeft de maan een warme das, twee wollen wanten en... een muts.’ Tevreden geeft de maan een dikke knipoog aan Aap, Krokodil en Kip.
Sjoerd Kuyper speelt met het magische karakter van zijn verhaal: de drie dieren zijn levende wezens waarmee de lezer een band kan opbouwen, maar Krokodil kan wel eenvoudig leeggelaten en weer opgeblazen worden. Die tegenstrijdigheid wordt aan het einde van het verhaal weggewerkt, hoewel de lezer dat wellicht pas na een aantal lezingen doorheeft: ‘En als de vrienden slapen, dromen ze dat ze wakker zijn. Ze zitten voor het raam. [...] “Kijk,” zegt Aap. “De maan!” En zo... begint een groot avontuur.’
De tekeningen van Jan Jutte zijn vrolijk, kleurrijk en grappig. Ze passen perfect bij de tekst en versterken het verhaal. Jutte en Kuyper wisselen tekst en prenten op een fijne manier af. De ene keer is de prent paginagroot en ontbreekt de tekst, een andere keer ondersteunt de prent alleen maar. Van de bladspiegel wordt goed gebruik gemaakt: een hoge voordeur wordt maar getekend tot aan het punt dat de drie dieren kunnen aanraken. Zo wordt de lezer de belevingswereld van Aap, Krokodil en Kip binnengetrokken. Muts voor de maan is een heerlijk prentenboek, waarin de lezer steeds opnieuw aan een groot, grappig en hartverwarmend avontuur kan beginnen. [Linda Ackermans]
Masquer le texte