Het kleine zwarte visje, de in 1968 geschreven en ondertussen wereldberoemd geworden parabel van de Iraanse auteur Samad Behrangi, werd recent vertaald door Ann De Craemer, een journaliste met een voorliefde voor Iran. Het verhaal blijkt erg eenvoudig en laat zich lezen als een ‘roadtrip onder de waterspiegel’. Op de langste nacht van het jaar vertelt een stokoude vis haar 12.000 kinderen en kleinkinderen het verhaal van het kleine zwarte visje dat grenzen wil verkennen. Centraal staat de vrijheidsdrang van het visje dat na wat gekibbel met de andere vissen, die hun biotoop verbeten verdedigen, de wijde onderwaterwereld inzwemt. Geheel vrij van moraliserende uitspraken zijn deze passages niet, net zomin als de geforceerde persiflage op de ouder-kindrelatie. Het verhaal, verpakt in banale dialogen en gesitueerd in de wereld der vissen, leest dan ook als een al te doorzichtig antropomorfisme. De roadtrip voegt weinig boeiends toe: de auteur beschrijft vooral losse scènes waarin het kle…
Lire la suite
Het kleine zwarte visje, de in 1968 geschreven en ondertussen wereldberoemd geworden parabel van de Iraanse auteur Samad Behrangi, werd recent vertaald door Ann De Craemer, een journaliste met een voorliefde voor Iran. Het verhaal blijkt erg eenvoudig en laat zich lezen als een ‘roadtrip onder de waterspiegel’. Op de langste nacht van het jaar vertelt een stokoude vis haar 12.000 kinderen en kleinkinderen het verhaal van het kleine zwarte visje dat grenzen wil verkennen. Centraal staat de vrijheidsdrang van het visje dat na wat gekibbel met de andere vissen, die hun biotoop verbeten verdedigen, de wijde onderwaterwereld inzwemt. Geheel vrij van moraliserende uitspraken zijn deze passages niet, net zomin als de geforceerde persiflage op de ouder-kindrelatie. Het verhaal, verpakt in banale dialogen en gesitueerd in de wereld der vissen, leest dan ook als een al te doorzichtig antropomorfisme. De roadtrip voegt weinig boeiends toe: de auteur beschrijft vooral losse scènes waarin het kleine zwarte visje met andere dieren over hun gedachtegoed discussieert. De meeste dieren blijken gehersenspoeld of geloven al te gemakkelijk elkaars misleidende frasen. Behrangi houdt een vurig pleidooi voor de kritische insteek van het visje, maar zijn goedbedoelde boodschap vervalt al snel in een uitleggerig verhaaltje. Uiteindelijk bereikt het kleine visje de wijde zee, en ontmoet een grote school gelijkgestemde vissen. Een onverwachte ‘ontmoeting’ met een aalscholver dreigt echter fataal af te lopen. Het nogal bruuske eind laat ruimte voor een eigen invulling, al verhindert de pedagogisch-didactische boodschap elders die eigen interpretatie. Het nawoord van de vertaalster bevestigt de didactische insteek als ze een beknopte biografie van de auteur schetst en een korte situatieschets van het huidige Iran biedt. De precieze meerwaarde van deze uitgave blijft dan ook onduidelijk, al maken de sobere illustraties van Korneel Detailleur nog een en ander goed. De stemmige grijs-wit-zwartbeelden vallen op door een constant spel met schaduw en licht. Detailleur toont zich erg sterk in het oproepen van expressie en portretteert iedere onderwaterbewoner in z’n uniciteit. Hoewel de ietwat geheimzinnige sfeer uit de illustraties niet meteen aansluit bij het droge, oppervlakkige verhaal, vormen de prenten toch een bijzondere meerwaarde. Het kleine zwarte visje heeft misschien wel enige didactische waarde (maatschappelijke wantoestanden in Iran aanklagen), literair gezien stelt het echter allemaal weinig voor.
[Jürgen Peeters]
Masquer le texte