Dit is een opgefriste versie van Schoemans' Bokkerijders uit 1985, dat in 1994 nog een tweede druk kreeg. Afwisselend in de ik- en de hij- persoon vertelt Schoemans het verhaal van de bokkenrijders die op het einde van de 18e eeuw het Limburgse platteland onveilig maakten. Niet de bokkenrijders zijn de hoofdpersonen, maar wel de doodarme mensen voor wie stelen en stropen de enige mogelijkheid tot overleven was. Zij komen concreet tot leven in hun strijd tegen de rijken, hun angst voor de macht van de kerk, voor duivel en hel, in hun bijgeloof, maar ook in hun listen en overlevingsdrang. De dappersten onder hen verenigen zich in een geheime organisatie, die het midden houdt tussen een verzameling van een soort Robin Hoods en een sekte.
De vader van ik-persoon Nolle is een gewiekste stroper en wordt ervan verdacht een bokkenrijder te zijn. Hij duikt met zijn vrouw en Nolle onder op de heide. Na een diefstal bij de rijke boer Leenders en in het kasteel van jonker Du Perre …
Lire la suite
Dit is een opgefriste versie van Schoemans' Bokkerijders uit 1985, dat in 1994 nog een tweede druk kreeg. Afwisselend in de ik- en de hij- persoon vertelt Schoemans het verhaal van de bokkenrijders die op het einde van de 18e eeuw het Limburgse platteland onveilig maakten. Niet de bokkenrijders zijn de hoofdpersonen, maar wel de doodarme mensen voor wie stelen en stropen de enige mogelijkheid tot overleven was. Zij komen concreet tot leven in hun strijd tegen de rijken, hun angst voor de macht van de kerk, voor duivel en hel, in hun bijgeloof, maar ook in hun listen en overlevingsdrang. De dappersten onder hen verenigen zich in een geheime organisatie, die het midden houdt tussen een verzameling van een soort Robin Hoods en een sekte.
De vader van ik-persoon Nolle is een gewiekste stroper en wordt ervan verdacht een bokkenrijder te zijn. Hij duikt met zijn vrouw en Nolle onder op de heide. Na een diefstal bij de rijke boer Leenders en in het kasteel van jonker Du Perre zijn Nolle en vader Wiele de eerste verdachten. Er breekt een heksenjacht uit, maar dankzij de steun van de ware bokkenrijders zijn Nolle en zijn ouders de boer, de jonker en de beul te slim af. Er volgt een spannende klopjacht in een barre tocht over de heide. In een nawoord plaatst Schoemans de bokkenrijders in een historisch kader. Hij licht hun organisatie beknopt door en trekt even de vergelijking met de moderne guerrillero's. Het verhaal leest als een oude streek- en schelmenroman. Geheel volgens de regels van het genre is de strijd tussen goeden en kwaden zwart-wit voorgesteld en loopt ze uit op een triomf van de 'goeden'. Zelfs de zedenles ontbreekt niet, want Nolle verliest zijn gestolen geldschat in de Maas. Dergelijke verhalen kun je zien als een bijdrage aan het culturele erfgoed, vooral wanneer ze zoals Klopjacht voldoende spanning en mysterie bevatten om ook de jeugd van vandaag te boeien. [Jet Marchau]
Masquer le texte