"Het overbodige is zeer noodzakelijk." Met deze uitspraak van Voltaire begint Zoenoffer, de jongste thriller van Pieter Aspe. Een dubbelzinnige uitspraak en heel toepasselijk op dit misdaadverhaal. Want je kunt over Zoenoffer alles en het tegengestelde daarvan beweren, het bewijzen, en bovendien ook nog je gelijk halen. Aspe, die toch wel houdt van een beetje chaos, dubbelzinnigheid en verwarring zal zich in de handen wrijven. Wat moet de gemiddelde lezer denken van een misdaadverhaal waar zomaar tussen de regels door, en met dank aan de Franse filosoof René Girard, gezegd wordt dat "de mimetische begeerte de grondslag vormt van iedere vooruitgang"? Of dat metabletica, de leer van het toeval, verwant is met de wet van Murphy?
Irriterend? Pretentieus? Ironisch? Aspe weet natuurlijk ook wel dat dit soort vulling hem geen 150.000 exemplaren doet verkopen. Daarvoor zijn geen binnenpretjes nodig, maar regelrechte humor: "Liefde is de afwas doen als je vrouw heeft gekookt, las Van In hard…Lire la suite
"Het overbodige is zeer noodzakelijk." Met deze uitspraak van Voltaire begint Zoenoffer, de jongste thriller van Pieter Aspe. Een dubbelzinnige uitspraak en heel toepasselijk op dit misdaadverhaal. Want je kunt over Zoenoffer alles en het tegengestelde daarvan beweren, het bewijzen, en bovendien ook nog je gelijk halen. Aspe, die toch wel houdt van een beetje chaos, dubbelzinnigheid en verwarring zal zich in de handen wrijven. Wat moet de gemiddelde lezer denken van een misdaadverhaal waar zomaar tussen de regels door, en met dank aan de Franse filosoof René Girard, gezegd wordt dat "de mimetische begeerte de grondslag vormt van iedere vooruitgang"? Of dat metabletica, de leer van het toeval, verwant is met de wet van Murphy?
Irriterend? Pretentieus? Ironisch? Aspe weet natuurlijk ook wel dat dit soort vulling hem geen 150.000 exemplaren doet verkopen. Daarvoor zijn geen binnenpretjes nodig, maar regelrechte humor: "Liefde is de afwas doen als je vrouw heeft gekookt, las Van In hardop. Hij vouwde het briefje in vieren dat Hannelore op tafel had achtergelaten, stopte het in zijn broekzak en keek naar het aanrecht waar een stapel vuile borden bijna tot aan het plafond reikte. Tien seconden later bedacht hij zich, viste het briefje uit zijn broekzak, schreef op de achterkant: liefde is blind, tot vanavond schat, en schoof het onder zijn onafgewassen kopje." Het overbodige is in een thriller zeer noodzakelijk. Maar het noodzakelijke is daarom niet overbodig. Een goed verhaal dus, en dat is Zoenoffer zeker.
In het Minnewaterpark wordt een jongeman door een paar kerels afgetuigd. Omdat in het park nogal wat homo's elkaar ontmoeten denkt de politie aan een afrekening. De volgende dag sterft de jonge kerel. Niet aan zijn verwondingen: hij wordt vermoord in het ziekenhuis. Commissaris Pieter Van In en assistent Guido Versavel, de vaste helden bij Aspe, worden belast met het onderzoek. Eerst weten ze niet wie het slachtoffer is, maar al snel blijkt het om Jos Viaene te gaan, een veiligheidsagent van de Brugse musea. In zijn fietszakken steken de blauwdrukken met de beveiligingsschema's van een aantal musea.
Rond dezelfde periode gaat in Brugge HiBrugia open, een tentoonstelling over Spaanse schilderkunst. Als hoogtepunt zal in een superbeveiligde bunker op de Markt Guernica van Picasso worden geëxposeerd. Hebben dieven of terroristen het op het beroemde schilderij gemunt? Vreemd genoeg is het een paneel van Het laatste oordeel van Hiëronymus Bosch dat gestolen wordt. Uit het Groeningemuseum, niet uit de bunker. De dieven vragen een losgeld van twee miljoen euro in de vorm van diamanten die door Van In zelf moeten worden afgeleverd. Opvallend is wel dat de transactie bepaald is net op het moment dat de Spaanse premier Brugge komt bezoeken om het academiejaar in het Europacollege te openen. Is heel de kunstdiefstal een afleidingsmanoeuvre voor een politieke aanslag die een splintergroep van de Eta beraamt?
Zeker naar het einde toe houdt Aspe het heel spannend en hij gebruikt daarvoor de vertrouwde en beproefde truc van de aftelklok. De verrassing die hij in petto houdt is niet echt denderend, maar de plot steekt toch mooi in elkaar. Daarbij heeft de finale plaats in de Brugse Heilig Bloedkapel, een plek die Pieter Aspe perfect kent. Hij was er jarenlang conciërge en van zijn kennis maakt hij goed gebruik. Charmant in heel het verhaal is ook dat Aspe het vrij eenvoudig houdt. Dat siert hem. Het is een kwaliteit die heel wat recente thrillers missen. Zelfs met tien kleurstiften haal je de verhaallijnen vaak niet meer uit mekaar. Het gaat om de sfeer, zo heet het dan.
Sfeer zit er overigens in Zoenoffer meer dan genoeg. Van In rookt en drinkt tegen de sterren op, zijn vrouw is begeerlijker dan ooit, Brugge is heel mooi beschreven, adressen van cafeetjes en restaurants zijn netjes over de net geen driehonderd bladzijden verspreid. Meer dan ooit hebben de personages over alles en nog wat een mening en zorgt Aspe voor een wel zeer hoog citeerbaarheidsgehalte. Die wijsheden zijn soms pittig, maar soms ook flauw. Kies zelf maar uit in wat er zoal over vrouwen, liefde en wat nog meer wordt gezegd: "De vrouwelijke psyche is als een huis met vele kamers. Mannen die ze allemaal willen bezoeken, lopen het risico erin te verdwalen of via een achterdeur naar buiten geloodst te worden", "Vrouwen voelen het aan als hun man in een romantische stemming is", "Vrouwen die naar chocolade grijpen komen seks tekort", "Met uitzondering van liefde is appreciatie het mooiste wat een mens kan overkomen", "Vijfentwintig is de beste leeftijd om de beest uit te hangen". Is er een Gerd de Ley in de zaal?
Overigens is Zoenoffer in de eerste plaats het werk van een vakman die dit keer een mooie internationale plot heeft verzonnen. Dat die vakman ook nog plezier beleeft aan zijn werk merk je misschien niet op elke bladzijde, maar zeker in elk hoofdstuk. Met of zonder metabletica en mimetische begeerte.
Masquer le texte