Op 30 april wordt de Gouden Boekenuil toegekend, op 11 mei de Libris Literatuurprijs. Nog nooit ging de Gouden Boekenuil naar een vrouw; de Librisprijs slechts twee keer. Er is vandaag een Welle van jonge schrijfsters. Lukt het deze keer wel?
De jury van de Librisprijs 2015 heeft haar rapport aangegrepen om een State of the Union over het boekenvak te maken. De val van boekhandelketen Polare, de 'ontlezing' en de digitalisering worden aan de debetkant gezet; aan de creditkant zorgen meer mediabelangstelling, stabilisering van de boekhandel en een hernieuwde belangstelling voor het papieren boek voor het broodnodige evenwicht, aldus de jury. Misschien omdat een juryrapport toch eigenlijk over de stand van zaken in de literatuur moet gaan eindigt het met het inzicht dat de literaire oogst van 2014 wemelt van de 'jonge vrouwen die alle ramen en deuren opengooien en de wereld onverschrokken tegemoet treden'. De 'literaire toekomst van Nederland'(sic, hoewel ook Vlaamse auteurs naar de prijs meedingen, red.) zal 'vrouwelijk' zijn, meent de jury.
Een opmerkelijke conclusie die opzettelijk afstand neemt van de traditie van de Librisprijs. Want de prijs die dit jaar voor de 22ste keer wordt uitgereikt ging slechts twee keer naar een vrouw, niet bepaald jonge vrouwen die de ramen opengooien: in 1994 naar Frida Vogels (1930), en in 2008 naar D. Hooijer (1939). Beide auteurs zijn voor de fijnproevers - schitterend door hun eigenaardigheid. Dat juist zij de prijs wonnen, benadrukt alleen maar de grote vraag waarom publieksboeken van Harry Mulisch en A.F.Th. van der Heijden, Arnon Grunberg en Tommy Wieringa de Librisprijs wonnen, maar nooit de net zo graag gelezen Doeschka Meijsing, Connie Palmen, Mensje van Keulen, Anna Enquist of Margriet de Moor.
Het is geen toeval hoor. Want als je naar de shortlists over de jaren heen kijkt, is het schrikken. Slechts 33 van de 132 genomineerde titels zijn geschreven door vrouwen. Dat is een ruime voorsprong voor de mannen, nog voordat de wedstrijd begonnen is. Margriet de Moor is de vaakst genomineerde vrouw (drie keer), gevolgd door Wanda Reisel en Marie Kessels (twee keer). Maar ook Esther Gerritsen, nu genomineerd met Roxy, stond al twee keer eerder op de shortlist. Alleen al om hun eigen juryrapport geloofwaardig te laten zijn, zou de jury dus moeten besluiten om haar dit jaar de Librisprijs te gunnen.Roxy is bovendien een ijzersterke roman vol verrassingen.Roxy is de naam van de kersverse weduwe van een succesvol tv-producer; een onalledaagse hoofdpersoon, alleen al omdat ze een ordinaire nouveau riche lijkt. Toen haar man werd aangereden bleek hij naakt te zijn, en in verstrengeling met zijn tevens naakte assistente. Roxy's wereld stort in: terwijl het verdriet toeslaat moet ze ook het beeld van haar huwelijk krachtig bijstellen. Haar intense rouw drijft haar tot bizarre acties - rouw blijkt een zeer krachtige life changer.
In omgekeerde volgorde
Ook in het stilistisch vernuftige Monte Carlo vanPeter Terrin dat genomineerd is voor de Librisprijs, draait het om een trauma. In een dromerige en ongrijpbare sfeer vertelt Terrin in zijn novelle over Jack Preston, monteur bij de Formule 1 in Monte Carlo. Hij gooit zich tussen een ontploffende raceauto en filmster Deedee in, waardoor hij haar gezicht redt en zelf zijn rug, nek en achterhoofd verbrandt. Weer thuis wacht hij tevergeefs op haar dank. Terwijl Deedee publiekelijk aankondigt de rol van Emma Peel inDe wrekers te krijgen - het verhaal speelt zich af in de jaren 60 - en haar bodyguard de eer toegespeeld krijgt die Preston verdient, zien we de monteur zich tot een verbitterde stalker ontpoppen. Zijn moment of fame is hem fataal geworden.
Gustaaf Peek is met Godin, held wat mij betreft de beste uitdager van Esther Gerritsen. Het is al bijzonder dat een man zo goed kan schrijven hoe een vrouw seksualiteit beleeft. Maar Peek heeft ook een geweldige literaire vondst gedaan door zijn verhaal, over een onstuitbare en levenslange aantrekkingskracht tussen twee mensen die daarnaast een 'gewoon' leven met echtgenoten en gezinnen leiden, in omgekeerde volgorde te vertellen. Per hoofdstuk worden Tessa en Marius jonger en wordt de hunkering naar elkaar geloofwaardiger en van meer context voorzien. Tegelijk gaat het boek ook over verlies - aan toekomst, aan dromen, aan idealen - dat hoort bij ouder worden, en over de liefde als wanhoopsdaad tegen de dood.
Bloedserieus is Peek en zijn taal is poëtisch en gedragen, waar Gerritsen humoristischer is en in korte droge dialoogzinnen schrijft. Beiden hebben een vrouw van vlees en bloed geschapen die mij bij zal blijven.
Generatieverschil
Gerritsen (1972), Terrin (1968) en Peek (1975) zijn generatiegenoten, hebben al een mooi oeuvre op hun naam staan, en representeren de nieuwe generatie, die nu het literaire landschap vormgeeft. Ze torenen uit boven de twee éminences grises op de shortlist van de Librisprijs:Adriaan van Dis (1946) en Kees 't Hart (1944). Beiden werden eerder genomineerd en daarmee rekenen de uitgevers en boekhandelaren ze ongetwijfeld tot de favorieten. Van Dis 'Ik kom terug is een heerlijk en humoristisch geschreven portret van zijn moeder en een zelfportret, een ontluisterend en ontroerend verslag van een aftakelingsproces, en tegelijk een monument voor een tragische vrouw. Kees 't Hart schrijft ook al zo lekker - het voordeel van de ervaring. Zijn Teatro Olimpico is een hilarisch verslag van een reis die twee Nederlandse theatermakers ondernemen naar Italië, waar ze zijn uitgenodigd hun toneelstuk over Rousseau te vertonen. Ze stuiten op probleem na probleem en blijven met de torenhoge rekening zitten. Het is een virtuoze satire op de kunstwereld - alleen al het voortdurende gevit op Beckett en alle theatermakers die zich hebben laten inspireren door Beckett is geestig, in al zijn kleinheid.
Des te grappiger is het dat de jongste genomineerde Niña Weijers (1987) achteraan in haar roman De consequenties nu juist Beckett dankt, 'voor de weerklank'. Ook haar boek speelt zich af in de kunstwereld, maar van ironie en satire is geen sprake. Dat is wellicht het grootste generatieverschil, goed te zien in beide shortlists: de jongste generatie schrijvers heeft de ironie afgeschud en het postmodernisme voorgoed uitgewuifd.
De outsider
Juist over ironie gaat een van de essays in Vechtmemoires, de essaybundel van Joost de Vries die genomineerd is voor de Gouden Boekenuil. Niet alle stukken in het boek ontstijgen hun oorspronkelijke aard van recensie of krantenstuk, maar het boek opent scherp met 'De kwestie ironie'. Ironie is een permanent 'doen alsof niet', een alles 'tussen haakjes' zetten, daarmee 'echte' ervaringen onbeduidend maken en ontkennen. Gevolg is dat de ironische mens zich aan niets werkelijk over kan geven. De bundel bevat ook diverse stukken over Angelsaksische cultuur en een aanstekelijk verslag van deelname aan een re-enacting van de Slag bij Waterloo.
Zoals de traditie het wil bij de Gouden Uil, is er een outsider:Mark Schaevers' Orgelman over de kunstenaar Felix Nussbaum, die een deel van zijn leven in België doorbracht, dicht bij zijn vriend James Ensor. Het is een biografie buiten categorie, omdat ze zo nadrukkelijk ook de zoektocht van Schaevers zelf beschrijft naar snippers kennis over de eerst vergeten en dan herontdekte Duitse Joodse schilder. Aan de hand van brieven, archieven, maar vooral zijn schilderijen - het boek is prachtig geïllustreerd - vertelt Schaevers Nussbaums tragische verhaal.
De Gouden Boekenuil heeft een hybride smaak voor ook andere genres dan de roman, terwijl het bestuur van de Librisprijs voorschrijft dat alleen romans in aanmerking komen.
Net als de Librisjury is de Gouden Boekenuil-jury strategisch te werk gegaan, door naast twee non-fictietitels ook een verhalenbundel op de shortlist te zetten, van Rob van Essen.Hier wonen ook mensen bevat perfecte verhalen, licht absurdistisch en vervreemdend. Het verhaal 'Het huis aan de Amstel' steekt met kop en schouders boven de andere uit en levert een beeld op dat altijd in mijn hoofd zal blijven: twee fietsers langs de rivier die zich zo synchroon bewegen dat het spinnenweb tussen hun fietsen intact blijft. De intensieve training die daaraan voorafgegaan is, inclusief spirituele lading, levert een grandioos verhaal op.
Oude man/jonge vrouw
'Terwijl jonge vrouwen ooit traditioneel het favoriete onderwerp vormden van ouder wordende kunstenaars, lijkt de blijmoedige conclusie gerechtvaardigd dat de rollen vandaag de dag omgekeerd zijn.' Het lijkt wel alsof de Gouden Boekenuil-jury gehoor geeft aan dit citaat uit het juryrapport van de Librisprijs door twee romans te nomineren die elkaars tegenpolen zijn: Jeroen Brouwers' Het hout enNiña Weijers' De consequenties.
Brouwers' roman gaat niet over een vrouw, wel een favoriet onderwerp in zijn rijke oeuvre, maar over de jonge broeder Bonaventura. In een stilistisch verbluffend verhaal stelt Brouwers het stelselmatige misbruik van jongens in de katholieke kerk aan de orde. Misbruik is een pervers uitvloeisel van de autoritaire en onderdrukkende orde die er heerst in de kerk, en zeker binnen de klooster- en internaatsmuren, toont hij aan. Bonaventura ziet het gebeuren en kan niet anders, vanwege zijn eigen zwaktes, dan gepijnigd wegkijken. Met de keuze voor zijn hoofdpersoon maakt Brouwers alle lezers en de hele maatschappij verantwoordelijk voor het misbruik, of in ieder geval voor het niet stoppen van het misbruik. Deeasy way out die Bonaventura kiest - hij valt voor een vrouwelijke boekhandelaar uit het dorp die hem ontmaagdt - knaagt aan het geweten van de lezer.
De consequenties heeft niet de stilistische perfectie van Brouwers, maar ja: zij is pas 28 en dit is haar debuut. Bovendien wil ze iets heel anders dan Brouwers. Haar roman doet denken aan de debuten van Oek de Jong, Frans Kellendonk en Doeschka Meijsing: de grote ernst, de intensiteit van de zoektocht naar de zin van het leven en het voortdurend denken over schijn en wezen: wie ben ik, wat is mijn opdracht? Hoofdpersoon is de jonge succesvolle kunstenares Minnie, die haar leven ziet als een permanente performance. Ze vraagt een fotograaf haar te stalken en vervreemdt daardoor steeds meer van haar eigen leven. Langzaam komt de lezer erachter wat dat leven inhoudt, hoe Minnie eigenlijk 'bedoeld' was en hoe ze net als eerder haar ongehuwde moeder de man die ze liefheeft en zichzelf verliest aan de kunst.
Doorbreek de traditie
Wie van deze auteurs moet nu een prijs krijgen? Het gaat niet alleen om literaire kwaliteit bij de jaarlijkse prijzenregens. 'Literaire kwaliteit' is nu eenmaal geen objectief criterium, maar stoelt op de subjectieve ervaring, smaak en belezenheid van de lezer. Vaak werkt het zo: bij elk jurylid prijkt een ander boek op de eerste plaats. Zo ontstaat een grote variatie op de shortlist. De winnaar wordt meestal het boek dat bij alle juryleden op nummer 2 staat. Dat hoeft niet perfect te zijn, maar roept toch bij iedereen sympathie en bewondering op.
Als de jury van de Gouden Boekenuil het advies van de Librisjury volgt, dan wint Niña Weijers. De Gouden Boekenuil is nooit eerder naar een vrouw gegaan. Ook op de shortlists zijn vrouwen met een lantaarntje te zoeken. Dat toeval noemen, twintig jaar lang, zou bespottelijk zijn. Weijers is niet de enige jonge vrouw met groot talent; met Naomi Rebekka Boekwijt, Maartje Wortel, Bregje Hofstede, Shira Keller, Hanna Bervoets, Nina Polak, Franca Treur, allemaal rond de dertig, is een nieuwe generatie opgestaan die het 'glazen plafond' in de literatuur hopelijk voorgoed doorbreekt.
Als Weijers ieders tweede keus is, wordt ze democratisch gezien de nummer 1. En Jeroen Brouwers met zijn magnifieke Het hout dan? Brouwers schreef het beste boek, maar ik roep de jury op te doen wat niemand verwacht. Doorbreek de traditie, stel een daad en geef de prijs aan Niña Weijers.
Lees alles over de Libris Literatuurprijs en de Gouden Boekenuil op www.standaard.be/shortlist
Maria Vlaar ■
Masquer le texte