Geleidelijk maken peuters de overgang van 'benoemen ' van prenten in een boekje naar het 'volgen' van een verhaal dat door opeenvolgende prenten en bijhorende tekst wordt verteld. De meeste peuters ontdekken een eenvoudige verhaallijn tussen twee en drie jaar. Boeken zoals Kleine Beer zegt nee en Big wil een boek sluiten perfect aan op wat deze jonge kinderen nodig hebben om een doorgaand verhaal te kunnen volgen. De prenten zijn eenvoudig en de bijhorende zinnetjes verwoorden wat er op de prent te zien is. Ze nodigen ook uit om te kijken wat er op het volgende prentje gebeurt. De inhoud van de verhalen is heel herkenbaar voor jonge kinderen: Kleine Beer wil buiten spelen, mama wil dat hij en sjaal aandoet, Kleine Beer wil dat niet en vindt allerlei uitvluchten om geen sjaal te moeten dragen. Het repetitieve zinnetje: "Kom, kleine Beer, zegt mama Beer, doe je sjaal eens om" kunnen de kinderen tijdens het voorlezen al vlug 'mee-lezen'. Het helpt ook de verhaallijn vast t…
Lire la suite
Geleidelijk maken peuters de overgang van 'benoemen ' van prenten in een boekje naar het 'volgen' van een verhaal dat door opeenvolgende prenten en bijhorende tekst wordt verteld. De meeste peuters ontdekken een eenvoudige verhaallijn tussen twee en drie jaar. Boeken zoals Kleine Beer zegt nee en Big wil een boek sluiten perfect aan op wat deze jonge kinderen nodig hebben om een doorgaand verhaal te kunnen volgen. De prenten zijn eenvoudig en de bijhorende zinnetjes verwoorden wat er op de prent te zien is. Ze nodigen ook uit om te kijken wat er op het volgende prentje gebeurt. De inhoud van de verhalen is heel herkenbaar voor jonge kinderen: Kleine Beer wil buiten spelen, mama wil dat hij en sjaal aandoet, Kleine Beer wil dat niet en vindt allerlei uitvluchten om geen sjaal te moeten dragen. Het repetitieve zinnetje: "Kom, kleine Beer, zegt mama Beer, doe je sjaal eens om" kunnen de kinderen tijdens het voorlezen al vlug 'mee-lezen'. Het helpt ook de verhaallijn vast te houden.
In Big wil een boek wil Big spelen met zijn dierenvriendjes maar die willen allemaal liever een boekje lezen. Ook hier ondersteunen de telkens weerkerende zinnen: "Ik ga naar mijn vriendje zegt Big. Die wil vast wel met me spelen" de verhaallijn en nodigen ze de kinderen uit tot 'mee-lezen'.
Het knappe aan de 'Clavis peuter reeks' is ook dat de kinderen al van jongs af aan in contact komen met heel verschillende tekenstijlen. Op de prenten van Judith Koppens staan zwartomlijnde, schematisch getekende, zacht ingekleurde figuurtjes. Geleidelijk aan ontdekken peuters ook dat sommige boekjes door dezelfde illustrator/auteur zijn gemaakt. Zo ontwikkelen ze een eigen voorkeur voor bepaalde prenten.
[Anita Wuestenberg]
Masquer le texte