In dit derde boek over het clowntje Bobo verandert hij zijn naam in Kleine Boris. Hij is immers groot genoeg om zijn echte naam en die van zijn vader, de beste clown ooit, juist uit te spreken. Het boek bevat twee verhalen. In het eerste gaat kleine Bobo met zijn moeder, de beroemde operazangeres Miranda Maestro, op hotel. Samen pesten ze de bemoeizieke dames Struisvogel, eten ze met de koning en de koningin en ontsnappen ze uit het brandende gebouw. Bobo moet zich heel deftig gedragen, maar dat is niet eenvoudig voor een clown, en al helemaal niet nu zijn hond Spruitje stiekem meegereisd is. Het verhaaltje op zich is mager en de typering erg stereotiep. Bobo's mama loopt niet gewoon maar "schrijdt met opgeheven hoofd" de kamer uit. De dames Struisvogel zijn karikaturen: "Met hun enorme verensjaals over een uitpuilende boezem doen ze kleine Boris denken aan opgezette struisvogels. Als ze gaan verzitten, kreunen de sierlijke stoeltjes onder hun gewicht." Natuurlijk zakken ze even later…
Lire la suite
In dit derde boek over het clowntje Bobo verandert hij zijn naam in Kleine Boris. Hij is immers groot genoeg om zijn echte naam en die van zijn vader, de beste clown ooit, juist uit te spreken. Het boek bevat twee verhalen. In het eerste gaat kleine Bobo met zijn moeder, de beroemde operazangeres Miranda Maestro, op hotel. Samen pesten ze de bemoeizieke dames Struisvogel, eten ze met de koning en de koningin en ontsnappen ze uit het brandende gebouw. Bobo moet zich heel deftig gedragen, maar dat is niet eenvoudig voor een clown, en al helemaal niet nu zijn hond Spruitje stiekem meegereisd is. Het verhaaltje op zich is mager en de typering erg stereotiep. Bobo's mama loopt niet gewoon maar "schrijdt met opgeheven hoofd" de kamer uit. De dames Struisvogel zijn karikaturen: "Met hun enorme verensjaals over een uitpuilende boezem doen ze kleine Boris denken aan opgezette struisvogels. Als ze gaan verzitten, kreunen de sierlijke stoeltjes onder hun gewicht." Natuurlijk zakken ze even later door hun stoel. Nog wat later wordt hun gedrag erg banaal: ze stelen een fles witte wijn, worden dronken en dansen met de koning en de koningin waarbij deze laatste zelfs op de schoot van een van de dames belandt. Het vorstenpaar vindt het allemaal best grappig, uiteraard. Op het eind zorgt kleine Boris ervoor dat de dikke dames op tijd uit het brandende hotel kunnen springen. Een beetje heldendom doet het altijd. Ook de taal klinkt al te vaak cliché: "Een miniatuurlachje krult om mama's mondhoeken." In het tweede verhaal belandt de kleine Boris in het ziekenhuis, waar hij als een cliniclown zieke kinderen opvrolijkt. Blijkbaar hebben zijn optredens een wonderlijke werking. Op het eind komt zelfs Sandra, die kanker heeft en aan een infuus ligt, plots zonder infuus uit haar kamer. Ook dit verhaal heeft niet echt veel om het lijf, al word je wel vrolijk van Boris' fratsen. En dat zal wel de bedoeling zijn.
Vrolijk word je ook van de illustraties van Riske Lemmens die de kleine Boris een heel eigen gezicht geeft, met zowel de naïviteit van een kind als de expressiviteit van een clown. [Jan Van Coillie]
Masquer le texte