Het jongste boek van Wim Hofman, Het Rijk van Heen en Weer, is geschreven op vraag van het Museum van Communicatie in Den Haag, naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling voor kinderen tussen 4 en 12 jaar. Dat dit boek een avonturenverhaal wordt waarin de vorm enerzijds en de fantasie anderzijds een hoofdrol zullen spelen, is van meet af aan duidelijk. Als motto citeert Hofman een vers van de dadaïst Kurt Schwitters ("Kekke pebber kikke pebber / kikke pebber kukke pebber), terwijl de binnenflap wordt opgevrolijkt door bonte kindertekeningen van de meest bizarre wezens, beesten en vaartuigen, volledig in de Cobra-stijl.
Het verhaal zelf opent met een veelbelovende introductie. Vanuit een heerlijk absurde logica wordt uitgelegd hoe hoofdpersonage Fup op de Kinderboerderij terechtkomt. Volledig conform het Hofmansiaanse register is dit een boerderij met in plaats van voor kinderen. Het blijkt een gruwelijke plek onder toezicht van Kiloman, waar kinderen …
Read more
Het jongste boek van Wim Hofman, Het Rijk van Heen en Weer, is geschreven op vraag van het Museum van Communicatie in Den Haag, naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling voor kinderen tussen 4 en 12 jaar. Dat dit boek een avonturenverhaal wordt waarin de vorm enerzijds en de fantasie anderzijds een hoofdrol zullen spelen, is van meet af aan duidelijk. Als motto citeert Hofman een vers van de dadaïst Kurt Schwitters ("Kekke pebber kikke pebber / kikke pebber kukke pebber), terwijl de binnenflap wordt opgevrolijkt door bonte kindertekeningen van de meest bizarre wezens, beesten en vaartuigen, volledig in de Cobra-stijl.
Het verhaal zelf opent met een veelbelovende introductie. Vanuit een heerlijk absurde logica wordt uitgelegd hoe hoofdpersonage Fup op de Kinderboerderij terechtkomt. Volledig conform het Hofmansiaanse register is dit een boerderij met in plaats van voor kinderen. Het blijkt een gruwelijke plek onder toezicht van Kiloman, waar kinderen nummers zijn en allerhande vervelende (en vaak nutteloze) klusjes moeten opknappen. Gelukkig wint Fup samen met het weesmeisje Lusje in de Kerstloterij een enkeltje richting Onland.
En zo kunnen de avonturen van het duo beginnen. Fup en Lusje bezoeken een oud weeshuis en een museum, vallen in een afgrond en klimmen er terug uit, belanden op een schip waar het best gezellig is, rijden met een vrachtwagen mee, worden met de Tientrapsraket haast de ruimte ingeschoten door een stelletje duffe wetenschappers, verstoppen zich in een reiskist die hen in een bos brengt, waar ze door een oud vrouwtje worden opgesloten, en komen uiteindelijk via Een of Anderland opnieuw terecht in Onland.
Een fraai parcours, dat wel. Alleen jammer dat dit meteen ook het enige is wat echt gebeurt in dit boek. Voor de rest staan de 124 pagina's waarover Hofman deze magere plot uitspint bol van fantasmatische uitweidingen, associaties of beschrijvingen. Hofman lijkt zo sterk in zijn eigen fantasiewereld te zijn opgegaan, dat hij de verhaallijn ? en dus ook de lezer ? deze keer volledig uit het oog verloren is. Hofmans buitengewone aandacht voor het talige helpt hier ook al niet: zonder houvast zwerf je als lezer wat doelloos heen en weer in een kluwen van klanknabootsingen en -spelletjes (zoals de sterk aan Schwitters appellerende "Lijst van vandaag weg te schieten klanken en woorden"), alliteraties, neologismen, "onzinwoorden" enz.
Natuurlijk is het bijwijlen aangenaam vertoeven in Hofmans absurde universum, waar sciencefiction- en sprookjeselementen vrolijk hand in hand gaan. De kleine Fup die te pas en te onpas zijn Tsjechisch bovenhaalt, is bv. even grappig als ontroerend. Natuurlijk zijn sommige taalvondsten gewoon erg mooi of leuk. Maar dergelijke passages verliezen hun kracht in een verhaal waarvan je je als lezer voortdurend afvraagt waar dit nu eigenlijk naartoe moet. In een interview beschrijft Hofman dit boek als 'postmodern'. Laten we hopen dat hij het bij een volgend verhaal op 'modern' houdt. [Marit Trioen]
Hide text