Dit jaar kreeg Sylvia Vanden Heede de opdracht het cadeauboek voor de jeugdboekenweek te schrijven. Donderkop is een geschenk dat er mag zijn.
Het gif zat in de verhalen die we zelf bedacht hadden'
DE overkoepelende vereniging ter bevordering van het Vlaamse boekwezen, Boek.be, geeft al decennialang ter gelegenheid van de jeugdboekenweek een auteur de opdracht een geschenkboek te schrijven. Iedereen die voor minstens 12,50 euro kinder- en jeugdboeken koopt, krijgt het cadeau. Niet zelden leverde dit middelmatige tot zwakke producten op, maar Donderkop van Sylvia Vanden Heede is een geschenk dat er mag zijn.
De Eerste Wereldoorlog is in Vlaamse jeugdboeken nooit zo populair geweest als de Tweede, maar toch duiken sporadisch boeken erover op. Denk aan Célines grote oorlog van Johan Ballegeer, Serafijns oorlog van Roger Schoemans en recenter Zomer in Passendale en Age 14 van Geert Spillebeen. Ook Donderkop zou je een oorlogsboek kunnen noemen, zij het een met een originele invalshoek: de auteur heeft het over de jaren vlak erna.
Het verhaal wordt voorafgegaan door een intrigerend tekstje: ,,Er z…Read more
Het gif zat in de verhalen die we zelf bedacht hadden'
DE overkoepelende vereniging ter bevordering van het Vlaamse boekwezen, Boek.be, geeft al decennialang ter gelegenheid van de jeugdboekenweek een auteur de opdracht een geschenkboek te schrijven. Iedereen die voor minstens 12,50 euro kinder- en jeugdboeken koopt, krijgt het cadeau. Niet zelden leverde dit middelmatige tot zwakke producten op, maar Donderkop van Sylvia Vanden Heede is een geschenk dat er mag zijn.
De Eerste Wereldoorlog is in Vlaamse jeugdboeken nooit zo populair geweest als de Tweede, maar toch duiken sporadisch boeken erover op. Denk aan Célines grote oorlog van Johan Ballegeer, Serafijns oorlog van Roger Schoemans en recenter Zomer in Passendale en Age 14 van Geert Spillebeen. Ook Donderkop zou je een oorlogsboek kunnen noemen, zij het een met een originele invalshoek: de auteur heeft het over de jaren vlak erna.
Het verhaal wordt voorafgegaan door een intrigerend tekstje: ,,Er zijn van die dingen die je van z'n leven niet vergeet, al word je zo oud als wij. Daarom hoeft er nog niet over gepraat te worden. Wij vertellen niets. Soms wisselen wij een blik. Er valt een half woord. Iemand legt de vinger op de lippen. Wij zwijgen.'' De belofte van spanning en geheimzinnigheid die hierdoor wordt opgeroepen, wordt grotendeels ingelost.
Aan het woord is de oude Zoë. Ze kijkt terug op de gebeurtenissen in haar tiende levensjaar, een decennium na de oorlog. Centraal staan de nogal vreemde buurjongen Donderkop, gefantaseerde verhalen en één verschrikkelijke gebeurtenis. Het noodlotsmotief is sterk aanwezig, onder andere via het steeds terugkerende beeld van onweer, donderkoppen en bliksem. Je voelt dat er zich onderhuids een tragedie ontwikkelt. Op een vernuftige wijze worden diverse verhaaldraden langzaam samengetrokken in de richting van het dramatische einde.
De voorbije oorlog is constant aanwezig, niet alleen in de fantasie maar ook in het dagelijkse leven van de kinderen. Een onderaards gangenstelsel dat destijds door soldaten gegraven is en een Duitse punthelm spelen een cruciale rol in de noodlottige afloop van het verhaal. En ten slotte is de oorlog aanwezig in de psyche van de kinderen: Donderkop is immers ook een boek over het gemis, veroorzaakt door de oorlog. Donderkops vader, een zoeaaf uit Noord-Afrika, is als vermist opgegeven, waardoor Donderkops moeder een treurige vrouw is geworden ,,die koppig wachtte op iemand die nooit meer kwam''. De moeder van Zoë heeft op het einde van de oorlog haar man en drie zoontjes verloren. Zoë zegt daarover: ,,Soms was ik bang dat mijn moeder ook zoals Donderkops moeder zou worden. [...] Ze moest óns zien, mijn broer en ik, wij die nog leefden.'' Jammer genoeg wordt dit spanningsveld alleen licht aangegeven en nergens uitgewerkt. In combinatie met de situatie van Donderkop zou het een nog hechtere psychische eenheid hebben gegeven aan het verhaal.
D ONDERKOP toont hoe dood en gemis nog jaren na de oorlog het leven doordesemen. Maar diep onder het oorlogsthema zit nog een tweede laag, met een nog interessanter thema. Alles begint namelijk bij Zoë's geloof in verhalen. Ze kent er al heel veel, door wat ze opvangt als ze in het café van haar moeder onder de toog huisje speelt en door elke avond in bed naar haar fantasierijke oudere broer te luisteren. Verhalen over een oorlogsschat, over de dwalende geest van een Duitse baron, over de bohemers die bij de overbuurvrouw ooit Donderkop in een wieg hebben gelegd, over pogingen tot vergiftiging en over een verdwenen soldaat. Verhalen dus over de verwarrende mysteries die je als kind omringen.
De woekerende kinderfantasie wordt geloofwaardig weergegeven. De auteur blijft perfect binnen de belevingswereld van het kind. Als Zoë merkt dat haar broer liegt, besluit ze haar eigen verhaal te maken. ,,Ik bouwde zelf het verhaal zoals ik dacht dat het geweest moest zijn.'' Ze verbindt het verhaal van de oorlogsschat met Donderkop. Vanaf dan komt het noodlotsmechanisme op gang. ,,Het gif zat in de verhalen die we zelf bedacht hadden.''
Het is dus ook een boek over de macht van de verhalen die je als kind bedenkt. Hoe die een eigen leven gaan leiden en in je reële leven kunnen ingrijpen.
De tekst ademt steeds sfeer uit, of de inhoud nu dramatisch is of rustig vertellend. Om bijvoorbeeld de landelijke leefwereld van de jaren twintig van de vorige eeuw op te roepen, put ze zich niet uit in opzichtige beschrijvingen, maar strooit ze haast achteloos wat treffende details door haar verhaal. Een bewijs van vakmanschap.
Donderkop is toegankelijk en goed: precies wat een geschenkboek voor het brede publiek moet zijn. Wie Vanden Heedes boeken Wok van de wilden, De huid van de beer en Sporen las, ziet met Donderkop bevestigd dat ze meer in haar mars heeft dan het intussen uitgemolken Vos en Haas-idee waaraan ze haar naam te danken heeft.
Hide text