Sophie Swerts Knudsen slaagt er in Wolf op een meesterlijke wijze in om kinderen die het zwaar hebben een hart onder de riem te steken. De tienjarige Seppe heeft kanker en put kracht uit zijn dagdromen over Amerikaanse indianen en totemdieren. Zijn strijd wordt gekleurd door de angst van de ouders en de warme vriendschap tussen hem en de verpleegster Katinka, die indiaans bloed heeft en het beste in hem bovenhaalt. Op een kinderkankerafdeling valt weinig vreugde te rapen: Seppe is vaak misselijk en doodmoe, en vindt voortdurend plukken haar op zijn hoofdkussen. Rolstoel en chemo zijn dagelijkse kost. Hij mist zijn vrienden en voelt haarfijn aan hoe zijn ouders zichzelf niet meer zijn. Bovendien voelt hij zich tot zijn eigen verbazing aangetrokken tot Teresa, die al enkele maanden op de afdeling ligt en er erg aan toe is. Het indianenboek dat zijn moeder hem gaf, helpt hem om de realiteit even te ontvluchten. Hij stelt zich voor hoe de medicatiezak het bloed bevat van zijn ergst…
Read more
Sophie Swerts Knudsen slaagt er in Wolf op een meesterlijke wijze in om kinderen die het zwaar hebben een hart onder de riem te steken. De tienjarige Seppe heeft kanker en put kracht uit zijn dagdromen over Amerikaanse indianen en totemdieren. Zijn strijd wordt gekleurd door de angst van de ouders en de warme vriendschap tussen hem en de verpleegster Katinka, die indiaans bloed heeft en het beste in hem bovenhaalt. Op een kinderkankerafdeling valt weinig vreugde te rapen: Seppe is vaak misselijk en doodmoe, en vindt voortdurend plukken haar op zijn hoofdkussen. Rolstoel en chemo zijn dagelijkse kost. Hij mist zijn vrienden en voelt haarfijn aan hoe zijn ouders zichzelf niet meer zijn. Bovendien voelt hij zich tot zijn eigen verbazing aangetrokken tot Teresa, die al enkele maanden op de afdeling ligt en er erg aan toe is. Het indianenboek dat zijn moeder hem gaf, helpt hem om de realiteit even te ontvluchten. Hij stelt zich voor hoe de medicatiezak het bloed bevat van zijn ergste vijand, die hij net verslagen heeft en wiens krachten nu in hem zullen overgaan. "Terwijl de chemo langzaam in mij druppelt, ben ik een oersterke, moedige indiaan". Seppe kiest de wolf als totem. Die past immers perfect bij de krachtige manier waarop hij nieuwe situaties aanpakt.
De prachtige illustratie van een wolf op het omslag zal de jonge lezer zeker uitnodigen om dit niet-alledaagse verhaal te lezen. De schrijfster weet het thema uit te werken in een allesbehalve zielige tekst in de ik-persoon. Indianen worden vaak geromantiseerd, maar hier komen hun moed en doorzettingsvermogen op een realistische manier aan bod. Samen met Seppe lezen we in korte, cursief gedrukte passages over het leven en de tradities bij de Sioux, en de symboliek van de totems. Op geen enkel moment verlaten we echter de ziekenhuiswereld.
Het taalgebruik en gedrag van Seppe zullen zeer herkenbaar zijn voor de jonge lezer. Als hij een baaldag heeft, mokt hij. Aanvankelijk is hij ook boos op wat hem overkomt, en dat uit hij op een jongensachtige manier. Dankzij zijn doorzettingsvermogen zal hij uiteindelijk zijn demonen verslaan. [Lydi Adriaensen]
Hide text