Eeuwige roem, de nieuwe roman van Saskia De Coster, is een kluwen van verwikkelingen. Maar maak u geen zorgen: we leren eruit dat iedereen samenhoort.
Stel dat u de nieuwe Saskia De Coster, Eeuwige roem , al gelezen hebt, iets wat ik u in dit artikel ga aanbevelen. Dan zal u mij ongetwijfeld verwijtend toespreken: ,,Hoe kun je dit nu loven? In de tweede helft van het boek wordt het verhaal steeds chaotischer, de laatste bladzijden zijn compleet onleesbaar en het einde is een sisser.''
Ik buig het hoofd. U spreekt de waarheid. Inderdaad, deze roman zou, zeker in de tweede helft, gebaat zijn bij een stamboompje voorin, zodat je de personages kunt opzoeken als je niet meer weet wie ze zijn. En ja, de laatste vijftien bladzijden zouden integraal geschrapt moeten worden. Dat is pijnlijk, omdat De Costers vorige boek, Jeuk , aan hetzelfde euvel leed: sterk begin, boeiend opzet en een einde als een leegflubberende ballon.
Niettemin zet De Coster een immense stap vooruit. Eeuwige roem is een sprankelende, oneindig verrassende eruptie van fantasie. Het sprookjesachtige van Jeuk is ingeruild voor een herkenbaar heden en voor het eerst waagt De Coster zich af en toe aan een grapje.
Eeuwige roem is het verhaal van Julie en Babs. Ze hebben geen familieband, hun levens hebben weinig gemeen, maar niettemin kruisen hun wegen elkaar meermaals.
Babs is het kind van ,,de succesvolle advocate Katrien A.S. Ongena en de al even succesvolle kankervorser Pieter Smit''. Ze is een intelligent, eigenzinnig kind.
Waar Julie vandaan komt, weten we niet. Ze duikt op in de seksclub waar haar adoptiemoeder Olivia werkt. Ze laat de verbaasde vrouw niet meer los ,,tot Olivia naar de naam mama' luisterde''.
Babs en Julie zijn niet erg gelukkig in de liefde. Julie valt in de armen van rockster Michael, wordt door hem opgepompt tot ster én mishandeld. Op een goede dag pakt ze haar biezen, zweert Michael te zullen ombrengen en begint aan een omzwerving die tot in Tibet voert. Babs wordt smoor op Ruben, de leider van de Sterfelijken, een politieke groepering die vindt dat mensen tegenwoordig veel te lang leven en daarmee kansen ontnemen aan de jongeren. Ruben is een maatje te groot voor Babs: ,,Na een tijdje krijgt ze het gevoel dat zij gewoon de muur is waartegen hij zijn denkballetje heen en weer kaatst''.
Samenvatten wat Babs en Julie, hun ouders, vrienden, kennissen en huisdieren allemaal overkomt, is onbegonnen werk. Soms lijkt het wel alsof het er niet toe doet wát er gebeurt, zolang de vertellers maar aan het woord blijven. Eeuwige roem wordt namelijk verteld door een naamloze ,,wij'', die naar believen heen en weer springen tussen plaatsen, personages en tijdstippen, en in ieders hoofd zoeken naar onvermoede beweegredenen. Onvermijdelijk stel je je de vraag waarom die anonieme, semi-goddelijke vertellers de levens van Babs en Julie uitkozen, en niet die van andere mensen. Onvermijdelijk hoop je dat het antwoord op die vraag licht zal werpen op de verwikkelingen in het boek. Maar dat gebeurt niet. Op de laatste bladzijde melden de eeuwige vertellers droogjes: ,,Dit is een deel van de maatschappij dat wij in kaart hebben gebracht''. En dat is dat.
De Coster schrijft zinnen om jaloers op te zijn. Proef de gastronomie in dit fragment: ,,Hij volgt haar met zijn arendsblik terwijl de soufflé zijn laatste adem uitblaast, terwijl rijst als gips stolt op het bord, terwijl de wijn slaapt in het glas en crème brulée zwart kristal wordt.'' Een tip voor de uitgever: scheur de hoofdstukken waarin de kleine Babs naar de wereld kijkt uit Eeuwige roem en breng ze als apart boekje op de markt. Vele jonge moeders (en uw aandeelhouders) zullen u dankbaar zijn.
Toch is er een probleem met het soort boeken dat De Coster schrijft. Ze is al tot vervelens toe vergeleken met Peter Verhelst en hoewel de oppervlakkige stilistische gelijkenissen aan het wegslijten zijn, blijft het een feit dat zij net als Verhelst boeken schrijft die je over je heen moeten laten komen, die je opzettelijk in verwarring brengen en je aan je lot overlaten.
Veel mensen krijgen het op hun heupen van dit soort geschriften. De schrijvers ervan wordt een mateloze pretentie verweten, een gebrek aan respect voor hun lezers. De lakmoesproef voor het chaosboek is de vraag of de chaos ergens toe dient, of de schrijver iets te zeggen heeft. Uit het uitbundig vermaledijde Zwerm kon je een gedachte, een centrale lijn puren. In Eeuwige roem krijg je lange tijd de indruk dat De Coster ergens naartoe gaat, maar de auteur weigert haar verhaal netjes te laten landen. Hoe subjectief dit ook mag overkomen: ik bleef achter met de indruk dat ze domweg niet wist hoe ze het moest laten landen. Een verhaal vleugels geven, lukt haar moeiteloos. Een landingsgestel is vooralsnog een ander paar mouwen.
Niettemin heb je lange tijd de indruk dat De Coster iets interessants van plan is. Dat komt vooral door twee motieven: water en dubbelgangers.
Water is alomtegenwoordig in Eeuwige roem . Het groeien van baby Babs in Katriens buik wordt beschreven als een aanzwellend borrelen. Olivia, Julies stiefmoeder, rijdt in een Volkswagen Steam en werkt in een bar die de Aspro' heet en waar ze bubbels drinkt. Babs' zusje wordt verpletterd door een sneeuwbal (een vorm van water). Twee keer lezen we dat het menselijk lichaam voor zeventig procent uit water bestaat, net als de planeet aarde. Wat betekent dat?
Het tweede motief waarop De Coster varieert, is dat van de dubbelganger, soms letterlijk, soms figuurlijk. Het is een worm in een bloembak die Babs iets onthult over al die verdubbelingen. De worm vertelt Babs dat hij de dag ervoor nog een geheel vormde met de worm die nu ter hoogte van de zandbak aan het graven is. Het huisdier van Babs' ouders heeft de worm in tweeën gebeten. De worm ,,toonde het stompje van zijn neus of zijn achterwerk.''
Een mens kan niet zomaar in tweeën gebeten worden. Het verband is niettemin duidelijk: Babs en Julie (en nog een hele resem andere personages) horen samen, omdat de mensheid een soort worm is die meermaals in tweeën werd gebeten.
Poëtische onzin, u hebt alweer gelijk. Maar er is dat watermotief. Is water geen verzameling van naast en door elkaar levende organismen? Met een veelheid aan metaforen herinnert De Coster ons eraan dat een mens nooit een eiland is: we zijn altijd verbonden met de andere wormen, altijd vlakbij de andere organismen.
Deze roman beperkt zich niet tot een bepaalde plek: heel de aardbol is De Costers theater, en alle personages zijn met elkaar verbonden. Een bizar idee misschien, maar kijk naar het resultaat. Terwijl de chaos bij Peter Verhelst altijd een dreiging is, heeft de chaos in Eeuwige roem iets geruststellends: u hoeft zich geen zorgen te maken, we horen allemaal samen. Planetaire harmonie, dat is het wat De Coster weet op te roepen.
Daardoor kan je De Coster eindelijk eens verbinden met een andere schrijver dan die eeuwige Peter Verhelst: Paul van Ostaijen.
Van Ostaijen trachtte in zijn gedichten de toenemende jachtigheid van het leven te verwoorden. Aan het begin van de twintigste eeuw was de mensheid massaal in beweging gekomen. Moest je voordien lang reizen om van punt a naar b te raken, nu golden nieuwe wetten: ,,Met de trein zou je er al zijn.'' Een statische tijd was geëindigd en vervangen door een tijdperk van beweging en werveling. Zeg maar: van chaos.
Van Ostaijen verliteratuurde die chaos met een onrustige bladspiegel en een gesnoeid, jachtig taalgebruik. Maar hij schreef ook graag over settings waarin veel mensen samen aanwezig zijn, zoals parades en cabaretshows. Hij schreef over die mensenmassa's als deinende zeeën, waarin een warm gevoel van harmonie heerst. Bij die verwarrende realiteitsbeleving knoopt Saskia De Coster anno 2006 weer aan. Dat is voor de lezer een atypische ervaring. Je bent bereid deze metaforenkunstenares veel te vergeven.
Daarom wens ik u dit boek aan te bevelen. Alle bladzijden ervan, tot en met 211.
Hide text