Hoe komt het toch dat zoveel prentenboeken die de tegenstelling tussen groot en klein behandelen, terugvallen op de olifant en de muis? Kleine Max — overduidelijk een olifant, maar inderdaad aan de kleine kant — leest in een boek dat muizen grijs zijn en grote oren en een dunne staart hebben. Alle kenmerken gaan voor zijn uiterlijk op, dus Max gaat naar de muizen toe. Muis Mimi zegt: ‘Eh, je bent best groot voor een muis’. Gevat antwoordt Max: ‘Echt niet. [...] Waarom denk je dat ik Kleine Max heet?’
Toch valt het Max op dat hij er niet helemaal bij hoort. Oma Muis besluit de hele muizenfamilie mee te nemen naar de dierentuin, waar volgens haar muizen wonen die op Max lijken. Tijdens het bezoekje schilderen de muizen de wegwijzers over met witte verf — natuurlijk om voor Max verborgen te houden dat de muizen eigenlijk olifanten zijn. Overbodig is de handeling op de volgende prent, waar daadwerkelijk ‘muizen’ op de zojuist beschilderde borden wordt geschreven. Juist door dat niet…
Read more
Hoe komt het toch dat zoveel prentenboeken die de tegenstelling tussen groot en klein behandelen, terugvallen op de olifant en de muis? Kleine Max — overduidelijk een olifant, maar inderdaad aan de kleine kant — leest in een boek dat muizen grijs zijn en grote oren en een dunne staart hebben. Alle kenmerken gaan voor zijn uiterlijk op, dus Max gaat naar de muizen toe. Muis Mimi zegt: ‘Eh, je bent best groot voor een muis’. Gevat antwoordt Max: ‘Echt niet. [...] Waarom denk je dat ik Kleine Max heet?’
Toch valt het Max op dat hij er niet helemaal bij hoort. Oma Muis besluit de hele muizenfamilie mee te nemen naar de dierentuin, waar volgens haar muizen wonen die op Max lijken. Tijdens het bezoekje schilderen de muizen de wegwijzers over met witte verf — natuurlijk om voor Max verborgen te houden dat de muizen eigenlijk olifanten zijn. Overbodig is de handeling op de volgende prent, waar daadwerkelijk ‘muizen’ op de zojuist beschilderde borden wordt geschreven. Juist door dat niet te doen, hadden de makers de lezer aan het werk kunnen zetten.
Pippa Goodhart en Andy Rowland lijken echter niet aan open plekken te doen. Ze vullen alles voor de lezer in. Ook de moraal ligt er veel te dik bovenop. Het grappige gegeven dat Mimi óók in Max’ boek gaat kijken en concludeert dat ze een olifant is, was een humoristisch en geslaagd verhaaleinde geweest. Helaas staat op de laatste bladzijde de dooddoener ‘Zo zie je maar weer’, waarna de moraal van het verhaal volgt: ‘Elk boek zou plaatjes moeten hebben.’ Jammer, want de lezer (of de voorgelezene) weet heus waar het mis ging in Max’ en Mimi’s conclusies en heeft daar geen afsluitend woord voor nodig.
Een aantal prenten is geslaagd, vooral die waarin Max ontdekt dat hij toch niet bij de muizen hoort en die waarop Max mooi gemaakt wordt door de muizen. Op die illustraties valt veel te zien, te vergelijken en te lachen. Bootje varen is voor de muizen bijvoorbeeld heel anders dan voor Max. De tekeningen zijn kleurrijk, hoewel net wat té netjes ingekleurd. Het had speelser gemogen.
De tekst is op sommige momenten gewoonweg verwarrend: Max is moe van het lezen, zegt dat hij een plekje gaat zoeken om te slapen, maar slaat vervolgens toch het boek weer open (en dan niet in de vorm van ‘nog even lezen voor het slapengaan’). De zin ‘Dus ging Kleine Max naar huis’ doet bovendien vermoeden dat het muizenhol altijd al Max’ thuis was, wat het verhaal enigszins op losse schroeven zet. Het zijn slordigheden die er eveneens toe bijdragen dat dit boek zijn volle potentieel niet haalt. [Linda Ackermans]
Hide text