In een interview vorig jaar kondigde Pieter Gaudesaboos aan dat "mijn volgende prentenboek er opnieuw helemaal anders [zal] uitzien [...] Ik weet niet of de inhoudelijke overeenkomsten die je tussen mijn eerste drie boeken vindt, ook opgaan voor het vierde". Hij had het toen over 1,2,3 piano, een boek waarin je gemakkelijk de verschillen en overeenkomsten ontdekt met het drieluik waarmee hij zijn naam vestigde. Het groteformaatboek Stad daarentegen lijkt helemaal af te wijken van zijn vroegere werk. Of toch niet?
1,2,3 piano
Dit beeldenboekje in oblongformaat is een speeltuin vol nostalgie. Het oude speelgoed, de amateurfilmpjes, het samenspel op familiefeesten, dat overdreven nette Nederlands. In het De Leeswelp-interview sprak Gaudesaboos over zijn fascinatie voor het speelgoed en de vormgeving van de jaren '70. Hij verklaarde dat hij dol was "op die stoffige, mottige commentaren die je in oude tijdschriften kunt vinden". En, heel eerlijk, "Ik doe onderzoek naar nostalgie". In zijn vorige boeken kon je door het kinderperspectief heen een stem horen van een volwassene die terugkijkt naar zijn jeugd. In 1,2,3 piano hoor je die stem heel duidelijk.
Het boek wordt gestructureerd volgens de maanden van het jaar. Per maand krijgen we telkens een reeks beelden uit een 8mm-filmpje. De stills worden gepresenteerd als plaatjes voor een viewmaster, en tonen ons 'de mooiste dagen van het jaar' van de familie Verbeek: een schoolfeest, een bezoek aan de speeltuin, een reis etc. Onder de plaatjes komen onderschriften in dat oubollige Nederlands: "Spiegelglad lonkt het ijs. 'Wees voorzichtig, moeke!'", of woorden als 'vriezeman', 'rakkers', 'poets'. De amateuristische beelden en woorden zijn aandoenlijk naïef. Na de viewmasterreeksen volgen, bij de meeste maanden, een aantal items die thematisch min of meer aan elkaar hangen. In de maand februari bv. is in de viewmasterreeks Mieke jarig, en volgen er foto's van snoepjes en gebakjes. Bij de snoepjes wordt de lezer gevraagd een zakje ter waarde van 50 cent samen te stellen. Je wordt verwezen naar de foto van een speelgoedkassa op de volgende pagina om af te rekenen. De gebakjes worden in een reeks geordend die loopt van 1 tot 100 jaar. Een laatste item voor februari is een fotoreeks 'Pret en verzet', waarin je een familie een samenspel met een kruiwagen ziet bedrijven. Naast de foto's loopt een vertikale band met de verklaring van het spel.
Voor andere maanden is het verband tussen de items losser. Een groot aantal items komt vaak terug: absurde verhaaltjes over een bijtje, een knotsgekke imitatiewedstrijd en maar liefst acht 'Pret en verzet'-reeksen. Eenmalig en bijzonder zijn nog twee andere fotoreeksen, 'Vijftien dingen die ik elke morgen zie op weg van huis naar school' (dat zijn vijftien ogenschijnlijk banale zaken, die bij nader toekijken toch een zekere verwondering wekken), en het vervolgverhaal van de beroemde negen schijfjes banaan, die ditmaal op reis gaan naar Turkije (het resultaat is een hilarische parodie op de traditionele vakantiekiekjes). Sommige pagina's bevatten meerdere, kleinere items en zijn bewust zo opgebouwd dat je oog geen uitgestippeld pad volgt. Het verband is associatief. Een pagina over '1 april foppertjesdag' (weer zo'n oud woord) bevat een lijstje met tips voor aprilvissen, een plaatje met zes aquariumvissen (natuurlijk genummerd), en drie foto's van een koddig popje in duivelskostuum, focus op de guitige ogen en een monkelend glimlachje. Dit boek zet aan tot veel en goed kijken, lachen maar ook doen. Je moet (op)tellen en zoeken, of de auteur zet je aan tot actie, in zijn tips voor aprilvissen of de reeks over familiaal samenspel. Hij leert je kijken en het bijzondere in het gewone ontdekken.
Er is een duidelijk stilistisch verband tussen 1,2,3 piano en het drieluik Roodlapje, Negen schijfjes banaan op zoek naar een plekje om te slapen en Hoe oma plots verdween. Alleen kiest Gaudesaboos nog radikaler voor beelden en staat de tekst volledig ten dienste van de beelden. Met dit boek komt Gaudesaboos ook dicht bij zijn illustratiewerk voor de brochures van de Kopergietery, waarin oude familiekiekjes, speelgoed en didactisch materiaal van weleer, kortom ouderwetse gezelligheid welig tieren.
Het boek werd in coproductie gemaakt met de Brugse vzw tapis plein, "een projecthuis voor actueel en alledaags erfgoed vanuit Brugge en ver daarbuiten", met bijzondere aandacht voor kleine en alternatieve beelden en herinneringen. Gaudesaboos was lid van het 'b-tours team' (2005), dat de beeldvorming rond Brugge weg wou trekken van het toeristisch plaatje. De uitgebreide webstek
www.tapisplein.be geeft een overzicht van al hun 'stadsantropologische' activiteiten. Het collectief roept de Bruggelingen ook op om materiaal in te zenden: "Diep uw gevleugelde herinneringen op, haal die 8mm-filmpjes uit de frigo en veeg uw gekoesterde kiekjes van het dressoir." Het is uit het project '8mm Brugge' dat Gaudesaboos de beelden haalde voor zijn viewmasters-reeksen. Op de webstek kun je trouwens het originele 8mm filmpje bekijken.
Stad
Stad wordt aangekondigd als een modern sprookjesboek over hoe steden ontstaan en groeien. Met zijn grote, gedetailleerde platen heeft ook iets van het traditionele zoekboek. Maar dit boek beperkt zich niet tot het een of het ander.
"Ik heb geprobeerd aan kinderen te laten zien hoe een stad groeit tot iets groots. Ik heb mij gespiegeld aan de steden Brugge, Gent en Brussel zodat we bij drie verhalen uitkwamen en drie soorten tekeningen", verklaarde Gaudesaboos in 'Het Volk' (10.12.2005). De grote structuur van het verhaal is een klassiek sprookjesverteltype: een arme houthakker zendt zijn zonen er één voor één op uit om hun geluk te vinden in de wereld. De structuur wordt echter niet gesloten, elke zoon zal zijn eigen stad stichten, en de nadruk in het verhaal komt te liggen op die steden zelf. Wel krijg je een grote eindplaat te zien waarop de vier werelden met elkaar verbonden worden.
De oudste zoon, Erwin, bouwt zijn huis in een lege vlakte naast een opvallende preistengel. Mensen raken vol verwondering van die preistengel en al vlug groeit er een stadje en evenementsindustrie in het teken van de prei. Een stad kan dus explosief groeien vanuit een wonderlijke gebeurtenis. De stad van Sven, de tweede zoon, is steviger van aard. Sven wil de mensen beschermen tegen een roversbende. Omdat steeds meer mensen bescherming zoeken binnen de stadsmuren, moet Sven al vlug een tweede stadswal bouwen. Wanneer de rovers allemaal zijn ingerekend, kan de muur afgebroken worden. De muur laat echter zijn sporen na in het stadsbeeld. De derde stad ten slotte wordt volledig gepland door de jongste zoon, Wouter. Helaas blijken de inwoners niet onverdeeld gelukkig met de symmetrie, egaliteit en gescheiden functies van hun stad. Wanneer de stadsfabriek ontploft, grijpt Wouter die ramp aan om het stadsuitzicht radikaal te veranderen, met inbreng van de bewoners en een ineenvlechten van de verschillende functies, economie, huisvesting en ontspanning. Wouterstad lijkt daarmee sterk op onze hedendaagse steden, en het verhaal beeldt de geschiedenis van de urbanologie uit.
Met zijn grote formaat (245x340mm), uitgewerkte verhaal en digitale grafiek verschilt dit boek duidelijk van de vorige werken van Gaudesaboos. Geen foto's deze keer, maar computertekeningen in felle kleuren. Wel merk je dat de figuren ontwikkeld werden uit die Fischer Prize poppetjes uit de jaren '70 die al in zijn vorige boeken opduiken. Gaudesaboos tekent zowel paginagrote platen als illustraties in de tekst. Die laatste illustreren details in het verhaal en zijn vaak nodig om onderdelen van de grote platen te kunnen begrijpen. De grote platen tonen de geleidelijke ontwikkeling van de drie steden, van een enkel huis of huizengroep in een witte vlakte, tot een detailrijke overzichtsplaat van een uit haar voegen barstende stad. De platen tonen een opmerkelijke diversiteit aan structuren. De digitale grafiek is realistisch en schematisch, wat een goed inzicht geeft in hoe gebouwen en ruimtes opgebouwd worden, maar is toch ook detailrijk en soms vernuftig in het weergeven van bepaalde functies. De grote platen bevatten ook de voor een zoekboek typische grappige details, soms running gags, die niet in de tekst voorkomen.
Pieter Gaudesaboos schreef de tekst samen met Koen De Poorter, bekend van het absurde collectief 'Neveneffecten'. De absurde parodieën van hun tv-reeks lijden aan 'systeemdenken', ze willen systematisch alle aspecten van een bepaald gegeven parodiëren, en dat strikte scenario durft wel eens te vervelen. Dat is ook een beetje het probleem van deze tekst, zeker in de eerste stad, waarin de parodie met de prei niet zo'n uitgewerkte tekst kan dragen. Het is geen slecht verhaal, maar de taal is wat te gewoontjes, een enkele zinswendig is te clichématig, en soms is er gewoon te veel tekst, in de vorm van te veel elementen in het verhaalschema. Het derde verhaal boeit het meest.
Het systematische van de tekst en de illustraties heeft wel een functie, en die heeft te maken met de organisatie die aan de basis ligt van dit boek. De vzw Bunkerhotel, die op een "speelse, educatieve, innovatieve en interactieve manier ruimte" wil verkennen en creeëren voor "het onderzoeken en ontwerpen van je eigen leefwereld", nodigde Gaudesaboos uit een boek te maken dat aansloot bij hun opvattingen over stad en ruimtelijkheid. Essentieel was dat het boek de idee vertolkte dat de stad voortdurend evolueert, en dat is aardig gelukt. Op de webstek
www.bunkerhotel.net/stad kun je lezen dat de drie verschillende steden volgens drie verschillende principes groeien. In Erwinstad wordt het "genererend vermogen van activiteiten" getoond: het gedoe rond de prei trekt steeds meer activiteiten en bijhorende gebouwen aan. In Svenstad hebben fysieke elementen, i.c. de stadsmuur, een "activerend vermogen" in de stedelijke groei. In Wouterstad komt het "zelforganiserend vermogen" van de maatschappij, de burgers zelf, aan bod. Op de webstek kun je ook een spel spelen dat gebaseerd is op dit boek. Je kunt er aan de hand van de creaties van Gaudesaboos uit dit boek een eigen stad opbouwen, en zo inzicht verwerven in ruimtelijke principes.
Verbanden
In de opdracht van vzw Bunkerhotel kun je een verband vinden met het vorige boek van Gaudesaboos. Ook in 1,2,3 piano, en meer nog de vzw tapis plein die er aan ten grondslag ligt, worden ideeën over stedelijkheid uitgewerkt. Overigens wijzen sommige illustraties (huizen en figuurtjes) in dat boekje al vooruit naar Stad. Waar Stad de ruimtelijke antropologie illustreert, gaat 1,2,3 piano in op de sociale antropologie. De twee boeken raken elkaar wanneer ze het belang benadrukken van het samenleven in de stad, en hoe dat van onderuit gebeurt in het, als burgers, bepalen (Stad) en beleven en memoreren (1,2,3 piano) van stedelijke structuren. Beide vzw's sluiten aan bij de groeiende beweging voor de betrokkenheid van burgers en wijken bij stadsontwikkeling, en in dat kader mogen we ook deze twee nieuwe werken van Gaudesaboos plaatsen. Wanneer Marita Vermeulen in zijn drieluik een "verlangen naar veiligheid, eigenheid, zichtbaarheid" ontdekt, dan kun je dat in zekere zin ook voor deze twee nieuwe boeken beweren. In 1,2,3 piano wordt het warme familiale gevoel gecelebreerd, in Stad worden enerzijds de verwezenlijkingen van de drie zonen, anderzijds de sociale onderbouw van een stad uitgebeeld.
Opvallend aan de illustraties in Stad is dat ze gebouwen en ruimtes tweedimensioneel, lineair en frontaal afbeelden. Dat levert een druk, op het eerste zich behoorlijk verwarrend beeld op. Aangezien er voldoende 3D-tekenprogramma's voor computers bestaan, moet Gaudesaboos een goede reden gehad hebben om de steden zo te tekenen. Het laat enerzijds een schematisering van het stadsbeeld toe die de opbouwende elementen goed naar voren haalt. Anderzijds ben ik geneigd deze opvallende stijl toe te schrijven aan de obsessie van Gaudesaboos voor herhaling, of beter nog serialiteit. In zijn hele oeuvre merk je een fascinatie voor de veelheid aan dingen in de wereld, in het bijzonder de dingen uit zijn jeugd in de jaren '70. De wereld is een chaos en hij wil die weergeven, maar hij ordent ze ook, via herhaling en serialiteit. Daarom komen er zoveel reeksen in zijn werk voor, in de vorm van herhalingen, variaties op een thema, genummerde reeksen, op- en aftellen, parallelle structuren, fotoreeksen etc. Hoe oma plots verdween en 1,2,3 piano zijn eigenlijk aaneenschakelingen van reeksen en herhaalde vormen. Herhaling en parallelle structuren zijn vaste ingrediënten van kinderliteratuur, maar bij Gaudesaboos zijn het, in nieuwe en onverwachte vormen, de basisstructuren van zijn werk.
Met serialiteit kan je de veelheid van de wereld vatten in geordende reeksen van verwante vormen. In Stad wordt alles in reeksen getekend, waarvoor computerprogramma's natuurlijk een dankbaar middel zijn. In die reeksen lees je ook naïviteit, verwondering en ontdekkingszin, drie sleutelbegrippen van het werk van Gaudesaboos. Wat maakt dat Stad dan toch niet helemaal afwijkt van zijn overige werk. [Chris Bulcaen]
Hide text