Vorig weekend heeft Jef Geeraerts (64) zijn nieuwste roman «De nachtvogels» officieel voorgesteld. Met dit boek zou Jef weer echt Jef geworden zijn: «De nachtvogels» is opnieuw 'literaire' fictie. Veertien jaar lang heeft Geeraerts thrillers geschreven, ambachtelijk gemaakte produkten die in elk geval goed verkochten. Dat is nu definitief afgelopen. Geeraerts is teruggekeerd naar de oude, vertrouwde stal van de 'echte' literatuur. Wat je ook van Geeraerts' misdaadvoer denkt, literatuur was dit niet. Er zaten trouwens een paar saaie miskleunen tussen. En het in elkaar draaien van een sterke plot was nooit Geeraerts sterkste kant.
«De nachtvogels» is het verhaal van een inwijding, de overstap van een 13-jarige jongen naar de wereld van de volwassenen, het verlies van de kinderlijke onschuld. Het verhaal speelt in 1943 in de Kempen. Stadsjongen Carl Haderman brengt zijn vakantie daar door bij zijn grootouders. Hij loopt school in een beklemmmend jezuïetencollege, en natuurlijk i…Read more
Vorig weekend heeft Jef Geeraerts (64) zijn nieuwste roman «De nachtvogels» officieel voorgesteld. Met dit boek zou Jef weer echt Jef geworden zijn: «De nachtvogels» is opnieuw 'literaire' fictie. Veertien jaar lang heeft Geeraerts thrillers geschreven, ambachtelijk gemaakte produkten die in elk geval goed verkochten. Dat is nu definitief afgelopen. Geeraerts is teruggekeerd naar de oude, vertrouwde stal van de 'echte' literatuur. Wat je ook van Geeraerts' misdaadvoer denkt, literatuur was dit niet. Er zaten trouwens een paar saaie miskleunen tussen. En het in elkaar draaien van een sterke plot was nooit Geeraerts sterkste kant.
«De nachtvogels» is het verhaal van een inwijding, de overstap van een 13-jarige jongen naar de wereld van de volwassenen, het verlies van de kinderlijke onschuld. Het verhaal speelt in 1943 in de Kempen. Stadsjongen Carl Haderman brengt zijn vakantie daar door bij zijn grootouders. Hij loopt school in een beklemmmend jezuïetencollege, en natuurlijk is dat geen toeval. Geeraerts' jezuïeten-trauma is genoegzaam bekend (zie «Gangreen 3») en het mag hier ook duidelijk zijn dat «De nachtvogels» sterk autobiografisch is. Geeraerts is altijd al een therapeutisch schrijver geweest die zijn trauma's en heilige 'verontwaardigingen' als een spuiende vulkaan van zich afschreef.
Op het Kempense platteland ontmoet Carl de buitenjongen Jos Cuypers die hem inwijdt in de 'mythische' oervrijheid van de natuur, wat nogal nadrukkelijk contrasteert met de benepenheid en dodelijke tucht van het jezuïetencollege. Via Jos' zus Alice wordt Carl dan ook nog eens ritueel ingewijd in de sexualiteit. De 13-jarige Carl ontdekt, zeg maar, de vrouw en de vrouwelijkheid.
Qua thematiek is dit een typisch Geeraerts-verhaal. Het ritueel van de inwijding is een rode draad door veel van zijn (oude) verhalen. Ook stilistisch kookt Geeraerts zinnen volgens zijn oud recept: zijn registreerstijl is overbekend; Geeraerts mitrailleert nog altijd graag salvo's van korte handelingen, wat zijn schriftuur met energie en dynamiek moet injecteren. Ook zijn kosmisch geflirt met de vitale oernatuur is oude wijn in een nieuwe zak.
«De nachtvogels» verrast dus niet. On-Geeraerts is misschien wel de subtiele, meer suggestieve behandeling van (ontluikende) seksualiteit. Dat ben je van ruige Jef niet gewoon, maar ook hij wordt een dag ouder. Nog opvallend in deze puber-historie is het overvloedig gebruik van het Kempens dialect, genre 'k denk da'k ergerans 'n raapkool ga pikke. Volgens Jef zelf zou het nogal potsierlijk zijn om twee jongens in het oorlogsjaar 1943 onder een Kempense eikeboom AN te laten praten. Als hij dat zegt, zal dat zo wel zijn zeker.
Hide text