Een egodocument over de relatie tussen een vader en zijn zoontje, dat een stofwisselingsziekte heeft. Die stofwisselingsziekte speelt geen alles bepalende rol in het boek, behalve dan in het begin als de pasgeboren zoon, baby C, nog in het ziekenhuis ligt. Bijna terloops komen later zijn speciale voeding en begeleiding aan de orde. Achterin staat een beschrijving van het ziektebeeld: SCHADD (Short chain 3-hydroxy-acyl-coenzym A dehydrogenase). De min of meer gewone, dagelijkse belevenissen met een baby vormen dus de hoofdmoot en de lezer wordt er getuige van gemaakt hoe een trotse vader een band opbouwt met zijn unieke zoon. De moeder van baby C speelt slechts een zijdelingse rol. De auteur gebruikt de nodige Vlaamse woorden en uitdrukkingen, die aan het eind van ieder hoofdstuk worden verklaard. Zijn uitgesproken meningen en zijn heel eigen gevoel voor humor irriteren soms. Maar over het algemeen is het boekje geestig en roept het een vertederend beeld op. Wat er al niet aan capriolen voor nodig is om Baby C in slaap te doen vallen of hem te laten eten, het levert vaak grappige kost op. De schrijfstijl is vlot en beeldend. Verberg tekst