Pio is op weg naar de Cockpit, het stadion waar hanengevechten plaatsvinden. In zijn armen ligt zijn enige haan. Hij streelt de veren ‘tot ze glimmen als goud, de kleur van de rijkdom’. Pio heeft het dier wekenlang getraind. Deze haan moet en zal het leven van hem en zijn familie veranderen. Als hij wint — en hij zal winnen, hij moet winnen — kan zijn vader een nieuwe taxi aanschaffen, hoeft Pio geen klusjes meer te doen en nog beter: dan kan hij weer naar school.
Volgens Pio's vader kun je in het stadion zakken vol geld winnen. ‘Gewoon bij elk gevecht wedden’. Bij elke weddenschap droomt Pio's vader van een huis op de berg, weg van de snelweg, het lawaai en het vuil. Hij gokt eerst voorzichtig, maar steeds zet hij hoger in. ‘Eerst vloog papa’s weekloon weg! Eerst één week nauwelijks te eten. Toen twee. Toen een maand.’ Maar telkens gokte de man mis. Nog één keer dacht hij: alles of niets. Hij zette zijn taxi-motor in, maar weer ging het fout. Zo verloor hij zijn werk en zijn inkomen. Pio moest van school om geld bij te verdienen met allerhande vervelende klussen.
Bij een van zijn klusjes, waarbij Pio rijke toeristen begeleidt tijdens een afdaling naar de waterval, redt Pio een bange, magere haan uit een boom. Thuis ziet vader de haan als een kostbaar geschenk dat zijn dromen weer doet opflakkeren.
In het stadion krijgt Pio last van twijfels als hij de tegenstander ziet: de haan van Nonoy. Dit dier is veel groter en sterker door krachtvoer en doping. Nonoys vader is een rijke kippenfokker die de beste rassen kweekt. Nonoy bulkt van zelfvertrouwen en Pio wordt steeds banger. Gelukkig spreken zijn zusje Lita en opa Tongh hem moed inspreken zodat Pio weer in zijn haan kan geloven.
Ondertussen wordt er door de toeschouwers gespeculeerd en gegokt. De wedstrijd begint, het publiek zweept de vechters op. Dan gaat het snel: al na een halve minuut zakt een van de vechters in elkaar. Op de tribune wordt gefloten. De scheidsrechter zet de haan weer in het midden neer. Nog één aanval en het is voorbij. Pio’s haan wil nog vechten, maar hij kan niet meer. ‘Er druppelt bloed uit zijn snavel. Rode tranen.’ Pio is alles kwijt: zijn enige dier, zijn hoop, zijn toekomst. ‘Natte strepen op zijn wangen. Zijn ogen branden. Zijn lippen trillen.’
Over de hele wereld bezoekt Hans Hagen samen met zijn echtgenote en auteur Monique Hagen, Nederlandse schooltjes, die een bron van inspiratie én wondermooie verhalen opleveren. Hagen nam zijn lezers via zijn boeken eerder al mee naar Ghana, Dubai, Syrië, Pakistan en Jordanië. Het verhaal van Pio vond hij op de Filippijnen. Dit sobere verhaal lijkt op het eerste gezicht vrij droevig, maar dat is het niet echt. Het is vooral een verhaal van hoop. Dat Hans Hagen alsnog voor een goede afloop kiest, past in dit plaatje, het is bovendien een bewijs dat Hagen zijn doelgroep (lezers vanaf acht) door en door kent.
Hagen laat de jonge, onervaren lezer proeven van een aangrijpend verhaal, verbonden aan een kind, dat ongeveer even oud is als het doelpubliek. Dat Hagen deze doelgroep bijzonder kan bespelen, liet hij al merken in de reeks rond Jubelientje. Ook in Het hanengevecht slaagt hij erin om vaak in vijfwoordzinnetjes een bijzondere sfeer te creëren. In achttien hoofdstukjes weet de auteur telkens de nodige spanning op te bouwen, vaak gewoon door woorden kracht bij te zetten in de vorm van herhaling ('Win. Win. Winnaar.' of 'Het moet. Het moet. Het moet. Je moet de weddenschap winnen').
Meest intrigerend is het feit dat hij afstapt van de grote herkenbaarheid. In tegenstelling to de 'Jubelientjes'-boeken kiest Hagen voor een onbekende, nieuwe wereld, die hij bijzonder beeldend beschrijft. Een wereld waar jonge kinderen nauwelijks weet van (kunnen) hebben. Leesbevorderaars stellen dat lezen het wereldbeeld van kinderen verruimt. Dit boek van Hans Hagen slaagt hierin met glans. Maar niet zonder het vakwerk van Philip Hopman. De knappe zwart-witillustraties vullen de tekst perfect aan. Het onbekende in het verhaal wordt herkenbaar gemaakt in de potloodtekeningen met bijzonder veel oog voor detail (bijvoorbeeld de herkenbaarheid van blanke toeristen tussen de vele Filippino’s). De illustraties roepen een exotische sfeer op en hebben een expressief karakter. De emoties en de sfeer worden versterkt door een spel met grootte en perspectief. Heel knap is hoe thema’s als angst, twijfel en hoop in de prenten aan bod komen. Hoogtepunt is het hanengevecht, dat een spread beslaat, waarin zoveel details uit de tekst op te vinden zijn dat je er niet op uitgekeken raakt. Een heel mooie cover in warme, exotische kleuren en het hoofdfiguurtje Pio die een mengeling van angst en spanning uitstraalt, maken het geheel echt af.
Al eerder is gebleken dat de samenwerking tussen het duo Hagen en Hopman mooie boeken oplevert (De dans van de drummers, Gouden Griffel 2004; Verkocht, Glazen Globe 2007 en Woutertje Pieterse Prijs 2008). Het hanengevecht hoort in elke (klas)bibliotheek en kan een perfecte aanzet zijn om groepsgesprekken te voeren rond de verschillende thema’s als kansarmoede, gokverslaving, bijgeloof, derde wereld en hoop. [Ann Schatteman]
Verberg tekst