Verzekeringsmakelaar Van Vugt komt in een lastig parket te zitten wanneer het lijk van de man van zijn minnares aanspoelt. Hijzelf is een flamboyante, assertieve man die alleen het meest luxueuze goed genoeg vindt, op alle gebied. Tijdens het politieonderzoek naar zijn handel en wandel stuiten de onderzoekers op een miljoenenfraude ten nadele van zijn werkgever. Van Vugt blijft arrogant de moord ontkennen, maar moet toch naar de gevangenis voor oplichting. Daar wordt hij goede vriendjes met een lotgenoot: een gewezen onderzoeksrechter die ook in de cel zit voor fraude en moord. De Vlaamse auteur (1938) specialiseert zich in waargebeurde verhalen, die hij met de nodige flair en bravoure naar zijn hand zet. De twee zaken deden in Vlaanderen in de jaren tachtig veel stof opwaaien en de herkenbaarheid is groot. Maar ook voor wie geen voorkennis heeft van de figuren of de misdaden, is dit een heerlijk verteld boevenverhaal, waarbij de lezer tegelijkertijd afkeer krijgt van Van Vugt maar ook bewondering voor zijn sluwheid. Het middendeel van de roman is een flashback, waarvan de functie niet helemaal duidelijk wordt. Verberg tekst