In 1994 startte Gottmer met 'Octopus', een reeks adolescentenliteratuur die de uitgeverij definieert als "een realistische serie met mooie boeken over problemen en belevenissen van moderne jongeren". Vele delen neigen echter naar het probleemboek, met een centraal maatschappelijk probleem of taboeonderwerp (zelfmoord, holbiseksualiteit, aids, drugs). De reeks bevat een weinig coherent niveau: naast zoutloze, licht verteerbare verhaaltjes als Baby (Marjan van Abeelen) of Zoenen doe je zo (Holly-Jane Rahlens) worden ook onderhoudende adolescentenromans als Junkies van Mervin Burgess (De Leeswelp 2006, p. 363), Zo gaan die dingen van Anne-Laure Bondoux en Harley, niet de motor van Cat Bauer opgenomen. Liefde in Luxor behoort, zoals de pathetisch aandoende titel al doet vermoeden, tot de eerste categorie. Hoofdpersonage Jenny reist met haar drie beste vriendinnen van het kille Engeland naar Egypte. Behalve Jenny lijden de drie nevenpersonag…
Lees verder
In 1994 startte Gottmer met 'Octopus', een reeks adolescentenliteratuur die de uitgeverij definieert als "een realistische serie met mooie boeken over problemen en belevenissen van moderne jongeren". Vele delen neigen echter naar het probleemboek, met een centraal maatschappelijk probleem of taboeonderwerp (zelfmoord, holbiseksualiteit, aids, drugs). De reeks bevat een weinig coherent niveau: naast zoutloze, licht verteerbare verhaaltjes als Baby (Marjan van Abeelen) of Zoenen doe je zo (Holly-Jane Rahlens) worden ook onderhoudende adolescentenromans als Junkies van Mervin Burgess (De Leeswelp 2006, p. 363), Zo gaan die dingen van Anne-Laure Bondoux en Harley, niet de motor van Cat Bauer opgenomen. Liefde in Luxor behoort, zoals de pathetisch aandoende titel al doet vermoeden, tot de eerste categorie. Hoofdpersonage Jenny reist met haar drie beste vriendinnen van het kille Engeland naar Egypte. Behalve Jenny lijden de drie nevenpersonages onder een eenzijdige typering, waarbij een enkele karaktertrek (bazig, zwijgzaam, meegaand) steeds opnieuw wordt aangehaald. Tevens worden de meisjes als prototype van dé adolescent getypeerd: net 18 geworden en hun eindexamen achter de rug, wil het viertal 'avonturen' beleven. Maar de excursies vallen tegen, de hitte blijkt ondraaglijk en de sfeer onderling bekoelt. Tot Jenny de knappe Egyptenaar Ali ontmoet, eigenaar van een faloek (een soort boot voor kleine Nijl-excusies). In een suikerzoete stijl, die doet denken aan goedkope stationsromannetjes beschrijft Harvey hun ontmoeting. Na drie dagen weet Jenny zeker dat Ali de liefde van haar leven is, en besluit ze de rest van de zomervakantie in Egypte te blijven. Hoezeer Harvey ook probeert te verduidelijken dat Jenny's gevoelens die van een banale vakantieliefde ontstijgen, nergens slaagt ze daar overtuigend in. Als lezer kan je enkel medelijden hebben met Jenny's verregaande naïviteit. Het magere verhaaltje krijgt nergens een greintje geloofwaardigheid: Jenny leeft van de liefde en integreert zich nauwelijks in de moslimcultuur. Enkel als Ali's zevenjarige zusje besneden wordt, ervaart ze dit als een cultuurschok, maar dit feit wordt niet uitgediept. Bovendien komt amper couleur locale van Egypte aan bod: steeds dezelfde, wat saaie setting, beschreven met een toeristische folder bij de hand, wordt herhaald. Begin september keert Jenny huiswaarts, maar in de kerstvakantie reist ze opnieuw naar Noord-Afrika, voor een hartelijk weerzien met Ali. Maar Egypte lijkt veranderd. Via een westerse toeriste verneemt ze wat er echt aan de hand is, met een pijnlijke cultuurschok tot gevolg. Als Ali betrokken raakt bij een zwaar ongeluk met de faloek, neemt Jenny een kloek besluit.
Naast het uiterst voorspelbare en simpele verhaaltje, kan de roman ook stilistisch nergens overtuigen. Harvey schrijft Jenny's relaas in een vlotte, maar tevens erg eenvoudige taal neer, zonder enige literaire uitdaging. Het is niets meer dan een makkelijk verteerbaar liefdesromannetje, dat wel erg uit de toon valt naast de onderhoudend geschreven cross-over boeken van Bondoux en Burgess.
[Jürgen Peeters]
Verberg tekst