Met haar vlotte en toegankelijke hervertellingen van de oude verhalen over de vier heemskinderen, Reinout van Montalbaan, heer Halewijn, Elegast, Lancelot en Walewein bewees Agave Kruijssen met glans dat krachtige volksvertellingen over edele heren en dames, over trouw en verraad, liefde en haat, de kracht van het kwade en de macht van het goede ook jonge lezers uit de 21e eeuw kunnen boeien. Haar boek over Het vrouwtje van Stavoren viel een beetje uit de toon doordat het de felle oerkleuren en grondtonen miste van de andere verhalen. Het leek wat minder universeel, het had meer de smaak van het lokale nieuws. Dat is ook het geval voor haar recente navertelling van het volksverhaal over De Vliegende Hollander. Al speelt dat verhaal zich grotendeels af op de zeven zeeën en het liefst nog bij storm en ontij, toch is het niet zo groots, zo overweldigend en fundamenteel menselijk als de andere sprookverhalen. Wellicht komt dat doordat de hoofdpersoon, de 17e-eeuwse scheepsei…
Lees verder
Met haar vlotte en toegankelijke hervertellingen van de oude verhalen over de vier heemskinderen, Reinout van Montalbaan, heer Halewijn, Elegast, Lancelot en Walewein bewees Agave Kruijssen met glans dat krachtige volksvertellingen over edele heren en dames, over trouw en verraad, liefde en haat, de kracht van het kwade en de macht van het goede ook jonge lezers uit de 21e eeuw kunnen boeien. Haar boek over Het vrouwtje van Stavoren viel een beetje uit de toon doordat het de felle oerkleuren en grondtonen miste van de andere verhalen. Het leek wat minder universeel, het had meer de smaak van het lokale nieuws. Dat is ook het geval voor haar recente navertelling van het volksverhaal over De Vliegende Hollander. Al speelt dat verhaal zich grotendeels af op de zeven zeeën en het liefst nog bij storm en ontij, toch is het niet zo groots, zo overweldigend en fundamenteel menselijk als de andere sprookverhalen. Wellicht komt dat doordat de hoofdpersoon, de 17e-eeuwse scheepseigenaar en kapitein Dirk van der Decken niet zozeer zijn eigen lot bepaalt, maar veeleer de speelbal is van God en de duivel. Hij krijgt het in het Zeeuwse Terneuzen niet onder de markt met de zeelui van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Uitgedaagd door hun getreiter zweert hij dat hij de gevaarlijke Kaap de Goede Hoop zal ronden om via de kortste weg in Indië te komen, al zal hij eeuwig moeten varen. Daarmee wil hij vooral indruk maken op de herbergiersdochter Berbera, op wie hij verliefd is. Intussen voeren God en de duivel een dispuut over de vraag of er toch nog iets goeds in de mens zit. Ze sluiten een weddenschap af: ze zullen een slecht mens die een vreselijke straf verdient, op de proef stellen. Dat wordt dan Dirk, want "een Hollandse zeeman is toch wel het allerergst. Hij doorkruist Gods zeeën alsof het kikkerpoelen zijn, hij rooft en plundert en noemt dat handel. Hij leest de bijbel en vloekt zijn mannen stijf. [...] Geen zeeman vloekt erger dan een Hollandse zeeman." Dirks schip wordt een spookschip: tientallen jaren lang zeilt het met een dronken bemanning tegen de wind in, zonder ooit aan te meren, en overvaart elk schip dat zijn koers kruist. Dirk komt niet in opstand, hij denkt alleen aan Berbera en schrijft haar brieven. Een eeuw later mag hij een dagje aan land in Terneuzen. Daar ontmoet hij Barbara, een verre nazaat van Berbera. Zij heeft medelijden met hem en wil wel met hem mee om zijn lijden te verzachten. Hij wil haar de marteling van het eeuwige varen niet aandoen en toont daardoor dat er nog goeds in hem zit. Barbara sterft. Ook Dirk verlangt naar de dood, maar de duivel weet God om te tuin te leiden: Dirk moet eeuwig blijven varen om "mensen op hun weg naar het hiernamaals" te begeleiden. Wellicht is het de buitenmaatse, in de calvinistische mentaliteit wortelende straf die voor ons echt inleven in het verhaal en meeleven met de personages moeilijk maakt. Wie verdient nu zo'n immense straf omdat hij eens "ijdel gezworen" of gevloekt heeft? Van dat vloeken van Dirk krijgt de lezer overigens niets te horen. Dirks verlangen naar Berbera, de alles overweldigende stormen, de doodsnood van onschuldige schipbreukelingen, de wanhoop van de eeuwige zeelui, het grote medelijden van Barbara, dat alles kan de lezer wel boeien, maar steeds blijft het hinderlijke gevoelen dat de aanleiding tot het verhaal zo weinig geloofwaardig is. De straf van Dirk is toch buiten alle proporties. Het geeft natuurlijk voldoening het oude verhaal over de Vliegende Hollander nog eens te kunnen lezen. De auteur heeft dat verhaal ook zo boeiend mogelijk gemaakt. In de proloog krijgt Barbara Kroes een pakje oude brieven voor een oud-oudtante bezorgd. Daarna volgt het verhaal van Dirk, in kleine hoofdstukjes, tot hij bij Barbara komt en haar vertelt wat er precies aan de hand is. Het verhaal eindigt dan met haar dood en zijn veroordeling tot eeuwig blijven varen. Dirks verhaal wordt in tien hoofdstukjes 'Tussen hemel en hel' onderbroken door een wat komische dialoog tussen God en de duivel, over het lot van de mensen en hun geaardheid. Die gesprekken herinneren aan de middeleeuwse mysteriespelen en tegelijk aan de klassieke mythen, waarin de goden ook voortdurend ruziën over de mensen en, naar eigen goeddunken, hun leven bepalen of hen zelfs unfair aan zware beproevingen onderwerpen.
De auteur gebruikt in het verhaal een vrij directe eenvoudige stijl, met soms verrassende vergelijkingen als: "het schip zwalkt over de golven als een stomdronken matroos op zoek naar een vrouw die hem liefde wil geven" of Berbera's "borstjes liggen als bollen boter in haar keurs". Achteraan in het boek is de ordening van de gebeurtenissen niet zo duidelijk. De normale chronologie lijkt hier doorbroken maar het effect daarvan is alleen verwarring. Zoals in de andere sprookverhalenboeken zorgde ook hier Yvonne Jagtenberg voor een sfeerbepalend vignetje boven de hoofdstukjes en een viertal primitief ogende tekeningen van de belangrijkste personages. [Herman De Graef]
Verberg tekst